Cartridges vervangen

Een lege cartridge vervangen

De knoppen op het bedieningspaneel gebruiken
De printerhulpprogramma's gebruiken
EPSON Status Monitor gebruiken

Deze printer gebruikt cartridges met een chip. De chip houdt precies bij hoeveel inkt elke cartridge verbruikt. Op die manier wordt alle inkt opgebruikt, ook als de cartridge wordt verwijderd en later weer wordt geïnstalleerd. Telkens wanneer de cartridge in de printer wordt geplaatst, wordt wel steeds een beetje inkt verbruikt, doordat de printer een controle uitvoert.

U kunt een cartridge vervangen met behulp van het bedieningspaneel van de printer of het hulpprogramma Status Monitor. Instructies voor het vervangen van cartridges krijgt u hierna.

Waarschuwing:
  • Houd cartridges buiten het bereik van kinderen. Zorg ervoor dat kinderen niet uit de cartridges drinken. Houd cartridges sowieso uit de buurt van kinderen.
  • Wees voorzichtig met gebruikte cartridges. Er kan inkt rond de inkttoevoer kleven. Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep. Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.

Let op:
  • Epson raadt het gebruik van originele Epson-cartridges aan. Andere producten die niet door Epson zijn vervaardigd kunnen leiden tot beschadiging van de printer die niet onder de garantie van Epson valt.
  • Laat de oude cartridge in de printer zitten tot u een nieuwe hebt aangeschaft; anders kan de inkt in de spuitkanaaltjes van de printkop opdrogen.
  • Probeer de cartridges niet bij te vullen. De printer berekent de hoeveelheid resterende inkt met behulp van een speciale chip op de cartridge. Zelfs als de cartridge wordt bijgevuld, zal de chip de hoeveelheid resterende inkt niet opnieuw berekenen. Aan de hoeveelheid inkt die nog kan worden gebruikt, verandert dus niets.

Opmerking:
  • Als een van de cartridges leeg is, kunt u geen afdrukken meer maken, ook niet wanneer de andere cartridges nog inkt bevatten. Vervang de lege cartridge voordat u gaat afdrukken.
  • Als u de onderhoudsknop  en de aan-uitknop  tegelijk indrukt, kunt u een cartridge vervangen die nog niet leeg is.
  • Naast de inkt die wordt verbruikt tijdens het afdrukken van documenten, wordt er ook inkt verbruikt tijdens het reinigen van de printkop en tijdens de zelfreinigingsprocedure die wordt uitgevoerd wanneer de printer wordt aangezet en tijdens het laden van de inkt wanneer een nieuwe cartridge in de printer wordt geplaatst.

Zie de Veiligheidsvoorschriften voor meer informatie over cartridges.

De knoppen op het bedieningspaneel gebruiken

De lampjes op de printer waarschuwen u wanneer u een nieuwe cartridge dient aan te schaffen en wanneer een cartridge aan vervanging toe is.

In onderstaande tabel staan de verschillende statuslampjes met de benodigde actie.

Lampjes

Actie

Schaf een nieuwe zwarte cartridge (T066) of kleurencartridge (T067) aan.

Vervang de lege zwarte cartridge of kleurencartridge.

Controleer in EPSON Status Monitor 3 welke cartridge leeg is.

Ga als volgt te werk om een cartridge te vervangen met behulp van de onderhoudsknop  voor vervanging van de cartridge.

Controleer of de printer aanstaat. Het aan-uitlampje  moet continu branden en mag niet knipperen.

Open de printerkap.

Druk op de onderhoudsknop . De printkop gaat naar de positie waar de kleuren- of de zwarte cartridge kan worden vervangen, het aan-uitlampje  begint te knipperen en het foutlampje  begint te knipperen of gaat branden. Wanneer beide cartridges leeg zijn, gaat de printkop eerst naar de positie voor het vervangen van de zwarte cartridge. Nadat u de zwarte cartridge hebt vervangen, drukt u opnieuw op de onderhoudsknop om de kleurencartridge in de juiste positie te brengen.

Let op:
  • Verplaats de printkop niet met de hand. Hierdoor kan de printer worden beschadigd. Gebruik altijd de onderhoudsknop  om de printkop te verplaatsen.
  • Let er bij het vervangen van de cartridges op dat u de cartridgesensor niet aanraakt (zie afb.)

Breng de cartridgeklem zo ver mogelijk omhoog. De cartridge komt gedeeltelijk omhoog uit de houder. Haal de cartridge uit de printer en gooi de cartridge weg. Houd hierbij rekening met de plaatselijke milieuvoorschriften. Bewaar de gebruikte cartridge niet en probeer deze niet bij te vullen.

Waarschuwing:
Als u inkt op uw handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.

Neem de nieuwe cartridge uit de verpakking. Verwijder vervolgens alleen de gele beschermstrook van de cartridge. Raak de groene chip op de zijkant van de cartridge niet aan.

Let op:
  • Verwijder de gele beschermstrook voordat u de cartridge installeert; anders wordt de cartridge onbruikbaar en kunt u niet afdrukken.
  • Indien u een cartridge hebt geïnstalleerd zonder de gele beschermstrook te hebben verwijderd, dient u de cartridge te verwijderen en een nieuwe te installeren. Maak de nieuwe cartridge gebruiksklaar door de gele beschermstrook te verwijderen en installeer de cartridge vervolgens in de printer.
  • Laat het blauwe gedeelte van de beschermstrook op de bovenzijde van de cartridge zitten; anders kan de printkop verstopt raken en onbruikbaar worden.
  • De beschermstrook aan de onderzijde van de cartridge mag niet worden verwijderd, omdat de cartridge anders onbruikbaar kan worden.
  • Raak de groene chip op de zijkant van de cartridge niet aan. Anders bestaat de mogelijkheid dat de normale werking wordt geschaad.

  • Als een cartridge tijdelijk uit de printer moet worden gehaald, let er dan op dat het inkttoevoergedeelte van de cartridge schoon blijft. Bewaar de cartridge in dezelfde omgeving als de printer. Let erop dat u de cartridges bewaart in de positie zoals getoond in de volgende illustratie (het label waarop de inktkleur is aangegeven moet bovenaan de cartridge zichtbaar zijn). De klep in de inkttoevoer is zo ontworpen dat de eventuele inkt die naar buiten komt, netjes wordt opgevangen. Niettemin raden we u aan voorzichtig te werk te gaan. Raak de inkttoevoer van de cartridge of het gebied eromheen niet aan.
  • Installeer na het verwijderen van de oude cartridge altijd onmiddellijk een nieuwe. Doet u dit niet, dan kan de printkop uitdrogen, waardoor u het risico loopt dat de printkop niet meer goed functioneert.

Plaats de cartridge in de cartridgehouder en sluit de cartridgeklemmen. Druk niet te hard.

Let op:
Nadat u een cartridge uit de printer hebt verwijderd, dient u onmiddellijk een nieuwe te installeren. Indien er geen cartridge is geïnstalleerd, kan de printkop uitdrogen en onbruikbaar worden.

Sluit de printerkap.

Druk op de onderhoudsknop . De printkop verplaatst zich en het inkttoevoersysteem wordt geladen. Dit duurt ongeveer dertig seconden. Zodra het inkttoevoersysteem is geladen, verplaatst de printkop zich naar zijn uitgangspositie, houdt het aan-uitlampje  op met knipperen en gaat het foutlampje  uit.

Let op:
Het aan-uitlampje  blijft knipperen tijdens het laden van de inkt. Zet de printer nooit uit terwijl dit lampje knippert. Het inkttoevoersysteem wordt dan niet volledig geladen.


[Boven]

De printerhulpprogramma's gebruiken

U kunt op het scherm instructies laten weergeven voor het vervangen van een cartridge.

Wanneer u een cartridge wilt vervangen die nog niet helemaal leeg is, klik dan op de knop voor het vervangen van de cartridge op het tabblad Hulpprogramma's.

Raadpleeg het hierna genoemde gedeelte voor meer informatie over het gebruik van de hulpprogramma's.
Zie Opties instellen op het tabblad Hulpprogramma's


[Boven]

EPSON Status Monitor gebruiken

Met behulp van EPSON Status Monitor 3 kunt u vanaf uw computer controleren hoeveel inkt er nog rest en op het scherm instructies weergeven voor het vervangen van een lege of bijna lege cartridge.

Wanneer een cartridge bijna of volledig leeg is, klikt u in het venster EPSON Status Monitor op de knop Hoe. Volg de instructies op het scherm om de cartridge te vervangen.

Raadpleeg het hierna genoemde gedeelte voor meer informatie over het gebruik van EPSON Status Monitor.
Zie EPSON Status Monitor 3 gebruiken

Zwarte inkt besparen wanneer de cartridge bijna leeg is

Het volgende dialoogvenster verschijnt wanneer de zwarte inkt bijna op is en aan de volgende voorwaarden is voldaan:

Gewoon papier is geselecteerd als afdrukmateriaal en Tekst is geselecteerd als Kwaliteitoptie.

Het dialoogvenster biedt u de keuze om het verbruik van zwarte inkt op de normale manier voort te zetten of om zwarte inkt te besparen door zwart te maken met een mengeling van kleureninkt.

Wanneer u op de knop Ja klikt, wordt zwart gemaakt door kleureninkt te mengen (voor het afdrukken van documenten in zwart-wit). Er wordt dan geen inkt uit de zwarte cartridge meer gebruikt. Het zwart dat het resultaat is van het mengen van verschillende kleuren kan enigszins afwijken van het zwart uit de zwarte cartridge. Wanneer u opnieuw een document afdrukt waarvoor zwarte inkt wordt gebruikt, wordt u opnieuw de mogelijkheid geboden om zwarte inkt te besparen.

Wanneer u op de knop Nee klikt, kunt u verder de resterende hoeveelheid zwarte inkt gebruiken. Wanneer u opnieuw een document afdrukt waarvoor zwarte inkt wordt gebruikt, wordt u opnieuw de mogelijkheid geboden om zwarte inkt te besparen.

Wanneer u op de knop Deze functie uitschakelen klikt, kunt u het gebruik van zwarte inkt op de normale manier voortzetten. Gedurende de resterende levensduur van de zwarte cartridge zal het dialoogvenster niet meer worden weergegeven. In dit geval wordt de zwarte inkt volledig opgebruikt.


[Boven]


Volgende