Het gebruik van EPSON Printer Service Utility 2

Aangepaste papierinstellingen

Deze functie is handig voor afdrukmateriaal dat niet door EPSON wordt geleverd.

Wanneer u de EPSON-printerdriver en origineel EPSON-afdrukmateriaal gebruikt, krijgen alle instellingen onder Aangepaste papierinstellingen automatisch een waarde die een optimaal resultaat moet garanderen. Verdere aanpassing van deze instellingen is meestal niet nodig.

Voor het afdrukmateriaal kunnen de volgende aangepaste papierinstellingen worden gebruikt:

Meer instellingen 1:

Meer instellingen 2:

In de volgende tabel vindt u een aantal mogelijke instellingen voor gebruik in diverse omstandigheden.

Omstandigheden

Item

Afdrukken op afdrukmateriaal niet van EPSON

Het gehele venster Aangepaste papierinstellingen

Bij het snijden en invoeren van dun of dik afdrukmateriaal

Afsnijmethode of Papieraanvoersterkte

Wanneer verticale strepen zichtbaar zijn

Papieraanvoersterkte, of vergroot de hoeveelheid inkt via de printerdriver, RIP-software of toepassing

Wanneer op grote afstand van elkaar horizontale strepen zichtbaar zijn

Spuitkanaaltjes controleren in Automatische aanpassing

Wanneer fijne lichte of donkere strepen zichtbaar zijn

Waarde voor papiertoevoeraanpassing of Spuitkanaaltjes controleren in Automatische aanpassing

Aangepaste naam

Als u een nieuwe aangepaste instelling wilt opslaan in de printer, selecteert u #X Ongeregistreerd in de keuzelijst. Selecteer de gewenste optie (van #1 tot #10) om de voorgedefinieerde instellingen daarvan te wijzigen.

Opmerking:
  • De nummers stemmen overeen met de instelling in de printer. Wees voorzichtig bij het overschrijven van de opgeslagen instellingen.

Referentie-afdrukmateriaal

Als u nieuwe instellingen wilt opgeven of aangepaste instellingen wilt wijzigen voor de printer, selecteert u het Afdrukmateriaal in de keuzelijst. Als u afdrukmateriaal gebruikt dat niet van EPSON afkomstig is, selecteert u een afdrukmateriaal dat lijkt op het materiaal dat u gebruikt.

Als u wilt weten welk origineel EPSON-afdrukmateriaal het meest lijkt op uw afdrukmateriaal dat niet van EPSON afkomstig is, klikt u op de knop Details.

Papierdikte

Deze waarde wordt automatisch weergegeven op basis van het materiaal dat is gekozen bij Afdrukmateriaal. Als u geen origineel afdrukmateriaal van EPSON gebruikt, raden wij u aan om deze waarde aan te passen aan het door u gebruikte materiaal. Raadpleeg de papierspecificaties of druk een Diktepatroon af om de papierdikte te kunnen bepalen.

Opmerking:
  • U kunt een dikte opgeven van 0,1 tot 1,6 mm in stappen van 0,1 mm.

Plaatopening

De waarde bij Plaatopening is de afstand tussen het afdrukmateriaal dat in de printer is geplaatst en de printkop. Door deze waarde aan te passen kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren. Deze waarde wordt automatisch bepaald op basis van de eerder opgegeven Papierdikte.

Opmerking:
Door Plaatopening op Smal te zetten kunt u een betere afdrukkwaliteit krijgen, maar zorg dat het afdrukmateriaal niet kreukelt of tegen de printkop komt. De afdruk of de printkop kan anders beschadigd raken. Kies in een dergelijk geval liever Breed of Breder.

In de volgende tabel wordt aangegeven welke Plaatopening kan worden gebruikt voor de verschillende papierdikten.

Plaatopening

Papierdikte (mm)

Smal

Standaard

Breed

Breder

0,1 tot 0,2

0,3 tot 0,6

N.v.t.

0,7 of meer

N.v.t.

N.v.t.

N.v.t.

Waarde voor papiertoevoeraanpassing

Hiermee regelt u de papiertoevoer in stappen van 0,01%. Als deze waarde te hoog staat, kunnen fijne witte horizontale strepen zichtbaar worden. Als deze waarde te laag staat, kunnen fijne donkere horizontale strepen zichtbaar worden.

U verwijdert de strepen door het testbereik in te stellen met de schuifbalk of door rechtstreeks een waarde in te voeren in het tekstvak. U verwijdert de lichte strepen door de schuifbalk naar -70 te verplaatsen. U verwijdert de donkere strepen door de schuifbalk naar +70 te verplaatsen.

Opmerking:
De waarde verspringt in stappen van 0,01%. U kunt dus een verschil van ± 0,7% opgeven ten opzichte van de standaardwaarde voor de papiertoevoer.

Klik op de knop Details voor gedetailleerde instellingen.

Droogtijd per printkoppassage

Hiermee wordt na elke passage van de printkop even gewacht voordat de printkop opnieuw wordt verplaatst.

Pas deze waarde aan met de schuifbalk of rechtstreeks via het tekstvak. Met een hogere waarde verbetert u de afdrukkwaliteit wanneer de inkt maar langzaam door het materiaal wordt geabsorbeerd.

De droogtijd kan worden ingesteld op een waarde van 0 tot 5 seconden, in stappen van 0,1 seconde.

Opmerking:
Bij gebruik van deze functie duurt het afdrukken langer.

Klik op het tabblad Meer instellingen 2 om de volgende instellingen weer te geven.

Afsnijmethode

Hiermee bepaalt u de beste afsnijmethode voor de papierdikte of de papiersoort die u gebruikt.

Standaard:

Gebruik in eerste instantie deze instelling.

Dun papier:

weinig druk bij het afsnijden

Dik papier, snel afsnijden:

hoge snelheid en veel druk bij het afsnijden

Dik papier, langzaam afsnijden:

lage snelheid en veel druk bij het afsnijden

Type uitvoerrol

Er zijn verschillende keuzemogelijkheden, zoals hierna getoond. Kies de instelling die het beste past bij uw afdrukmateriaal. Losse vellen kunnen niet volledig uit de printer worden gevoerd zonder de toevoerrollen te activeren.

Auto:

De printer selecteert automatisch de meest geschikte instelling. De standaardinstelling voor losse vellen is Metalen wieltje - Vel. Voor papier van een rol is dit Geen rol.- Normaal papier.

Metalen wieltje - Vel:

Voor losse vellen papier.

Metalen wieltje - Gekruld papier:

Gebruik deze instelling om gekruld papier uit te voeren.

Opmerking:
Zorg ervoor dat de inkt droog is op het moment dat de rol tegen het afdrukmateriaal komt. De inkt veroorzaakt anders vlekken op de rol die vervolgens weer op de afdrukken terechtkomen.

Geen rol - Normaal papier:

Gebruik deze instelling wanneer u afdrukmateriaal op een rol in de printer hebt geplaatst en het afdrukmateriaal niet gekruld is.

Papieraanvoersterkte

Door de aanvoersterkte te verminderen kunt u verticale streepvorming en kreukels of golfvorming van dun of verzadigd afdrukmateriaal voorkomen. De relatie tussen de instelling en de aanvoersterkte is als volgt.

STANDAARD:

100%

-1:

50%

-2:

30%

-3:

10%

-4:

6%

MicroWeave-aanpassing

Standaard is de standaardinstelling. Wanneer u origineel afdrukmateriaal van EPSON selecteert in de juiste driver of RIP-software, wordt de meest geschikte instelling automatisch gekozen.

U kunt #1 of #2 selecteren om de meest geschikte instelling te zoeken. Bij een hoger nummer worden steeds meer inktdruppeltjes over elkaar afgedrukt, waardoor de afdruksnelheid afneemt.

Opmerking:
Deze instelling is niet van toepassing bij het maken van een voorbeeldafdruk via Details afdrukmateriaal of Details papiertoevoeraanpassing.

Opslaan

Klik op Opslaan om de instelling op te slaan in de printer.

Selecteer het gewenste nummer onder PAPIERNUMMER. Voer eventueel een Aangepaste naam in.

Opmerking:
  • Voer een naam in van maximaal 30 byte lang (bestaande uit de ASCII-codes 20H tot 7eH of US-ASCII-code (symbolen en spatie)).
  • Als u niet met US-ASCII-code werkt, gebruik dan computers die tekencodes gemeenschappelijk hebben.

Klik op OK.

De hier opgeslagen instellingen zullen worden toegepast nadat ze zijn geactiveerd via het venster Activeer Aangepast papier.


[Boven]


Vorige

Volgende