|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
Dialoogvenster Aangepast papier instellenDeze functie is handig voor speciaal afdrukmateriaal dat niet door Epson wordt geleverd. Wanneer u de Epson-printerdriver en Epson-afdrukmateriaal gebruikt, krijgen alle instellingen in het dialoogvenster Aangepast papier instellen automatisch een waarde die een optimaal resultaat moet garanderen. Verdere aanpassing van deze instellingen is meestal niet nodig.
Klik in het dialoogvenster Media Adjustment op de knop Aangepast papier inst. om het dialoogvenster Aangepast papier instellen weer te geven.
![]() ![]()
Aangepaste naamAls u een nieuwe aangepaste instelling wilt opslaan in de printer, selecteert u #X Ongeregistreerd in de lijst. Selecteer de gewenste optie (van #1 tot #10) om de voorgedefinieerde instellingen daarvan te wijzigen.
![]()
ReferentiemateriaalAls u nieuwe instellingen wilt opgeven of aangepaste instellingen wilt wijzigen voor de printer, selecteert u het afdrukmateriaal in de lijst. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet van Epson afkomstig is, selecteert u een afdrukmateriaal dat lijkt op het materiaal dat u gebruikt.
Als u wilt weten welk speciaal Epson-afdrukmateriaal het meeste lijkt op uw afdrukmateriaal, klikt u op de knop Details.
Dialoogvenster Materiaaldetails wordt weergegeven.
De waarde voor papierdikte en plaatopening wordt automatisch aan het geselecteerde referentiemateriaal aangepast.
PapierdikteGeef een papierdikte op.
Deze waarde verschijnt automatisch, afhankelijk van de instelling die u bij Afdrukmateriaal opgeeft. Als u speciaal afdrukmateriaal gebruikt dat niet afkomstig is van Epson, past u deze waarde aan het afdrukmateriaal aan. Raadpleeg de papierspecificaties of druk een “diktepatroon” af om de papierdikte te kunnen bepalen. De gebruikte eenheid is 0,1 mm. U kunt een dikte opgeven van 0,1 tot 1,5 mm.
De papierdikte nauwkeurig bepalen met het diktepatroonU kunt de papierdikte nauwkeurig bepalen aan de hand van het afgedrukte diktepatroon.
![]()
Het diktepatroon wordt afgedrukt. Volg daarna de instructies op het scherm.
Selecteer in dit geval #3.
![]()
PlaatopeningDe plaatopening is de hoogte tussen het ingevoerde afdrukmateriaal en de printkop. Door deze waarde aan te passen kunt u de afdrukkwaliteit verbeteren. Als u op dik papier afdrukt, is de plaatopening op smal ingesteld; aanraking van het oppervlak kan het afgedrukte document of de printkop beschadigen. De plaatopening wordt automatisch op het geselecteerde referentiemateriaal afgestemd. Automatisch wordt de plaatopening ook aan de papierdikte aangepast.
Referentiewaarden voor de plaatopeningHoewel de plaatopening automatisch wordt aangepast aan het geselecteerde afdrukmateriaal, kan deze indien nodig opnieuw worden ingesteld. In de tabel hieronder ziet u voor welke printers de plaatopening kan worden aangepast aan de papierdikte:
Stylus Pro 4450/4880/4880C
Stylus Pro 7450/7880/7880C
Stylus Pro 9450/9880/9880C
![]() ![]() N.v.t.: Niet beschikbaar ![]()
Algemene regels voor het aanpassen van instellingenU kunt de onderstaande tabel gebruiken als leidraad voor het aanpassen van instellingen ingeval zich bepaalde problemen voordoen bij het afdrukken.
![]() N.v.t.: Niet beschikbaar Aanpassingswaarde papiertoevoerU kunt de papiertoevoer aanpassen in stappen van 0,01%. Als deze waarde te hoog staat, kunnen fijne witte horizontale strepen zichtbaar worden. Als deze waarde te laag staat, kunnen fijne donkere horizontale strepen zichtbaar worden.
U verwijdert de strepen door het testbereik in te stellen met de schuifbalk of door rechtstreeks een waarde in te voeren in het tekstvak. U verwijdert de witte strepen door de schuifbalk naar -70 te verplaatsen. U verwijdert de donkere strepen door de schuifbalk naar +70 te verplaatsen.
![]()
Klik op de knop Details om meer gedetailleerde instellingen op te geven. Zie
Dialoogvenster Detail papiertoevoeraanpassing.
Droogtijd per printkoppass.De printkop beweegt tijdens het afdrukken van de ene kant naar de andere, waarbij een wachttijd wordt ingelast aan het einde van elke passage. U kunt deze wachttijd aanpassen met de schuifbalk of rechtstreeks via het tekstvak. Een hogere waarde betekent een betere afdrukkwaliteit, waarbij de inkt maar langzaam door het afdrukmateriaal wordt opgenomen. Als de droogtijd per printkoppassage wordt verlengd, duurt ook het afdrukken langer.
![]()
De droogtijd kan worden ingesteld op een waarde van 0 tot 5 seconden, in stappen van 0,1 seconde.
AfsnijmethodeSelecteer de beste afsnijmethode voor een gegeven papierdikte. (De standaardinstelling is Standaard)
Type uitvoerrolSelecteer het meest geschikte type uitvoerrol voor het afdrukmateriaal dat u gebruikt. Losse vellen kunnen niet volledig uit de printer worden uitgevoerd zonder de uitvoerrollen te activeren.
![]()
PapieraanvoersterkteHet verminderen van de luchtaanzuiging op de printerplaat kan nuttig zijn om het kreuken of golven van dun of verzadigd afdrukmateriaal tegen te gaan, of de vorming van verticale stroken te voorkomen. De verhouding tussen de beschikbare instellingen en de reële luchtaanzuiging wordt hieronder aangegeven.
Aanpassing MicroWeaveDe standaardinstelling is Standaard. Als u voor de printerdriver of voor de RIP-software speciale afdrukmaterialen van Epson selecteert, wordt automatisch de juiste instelling gemaakt.
Meestal wordt Stand. geselecteerd. Selecteer #1 om de waarde te verhogen en voorrang te geven aan afdruksnelheid. Selecteer #2 om de waarde te verlagen en voorrang te geven aan afdrukkwaliteit.
![]()
OpslaanWanneer alle instellingen zijn gemaakt, geeft u ze aan de printer door. De gemaakte instellingen verschijnen in het printermenu van
Dialoogvenster Aangepast papier activeren.
Kies uit de lijst een nummer van #1 tot #10. Dat nummer wordt vervolgens gebruikt in het printermenu.
![]() ![]()
De hier opgeslagen instellingen zullen worden toegepast nadat ze zijn geactiveerd via het
Dialoogvenster Aangepast papier activeren
Aangepaste instellingen exporteren/importerenU kunt de aangepaste instellingen exporteren in een bestand.
U kunt een eerder opgeslagen bestand met aangepaste instellingen importeren. U kunt het bestand importeren als standaardinstelling en het vervolgens aanpassen.
Exporteren
Importeren
| ![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||