Dialoogvenster Materiaaldetails
Klik op de knop Details in het dialoogvenster Aangepast papier instellen om het dialoogvenster Materiaaldetails weer te geven. Controleer de proefafdruk die vanuit het dialoogvenster Materiaaldetails wordt afgedrukt. U kunt nagaan of de materiaalkwaliteit die u voor de printer hebt ingesteld, overeenstemt met het afdrukmateriaal.
 |
Schakel de selectievakjes in naast het speciale Epson-afdrukmateriaal dat u wilt proberen met de bijbehorende instellingen.
|
Het afdrukmateriaal staat vermeld in volgorde van inktverbruik (van veel naar weinig).
 |
Selecteer Gebruikergedefinieerde afbeelding als u bij het kiezen van het meest geschikte afdrukmateriaal een specifieke afbeelding wilt gebruiken als proefafdruk. Klik vervolgens op Bladeren om de betreffende afbeelding te zoeken.
|
Controleer of Standaardafbeelding is geselecteerd als u een standaardafbeelding wilt gebruiken.
 Opmerking voor Windows:
Een gebruikergedefinieerde afbeelding moet een 24-bits BMP-bestand zijn van maximaal 4060 × 1190 pixels groot.
|
 Opmerking voor Mac OS X:
Een gebruikergedefinieerde afbeelding moet een 32-bits PICT-bestand zijn van maximaal 4060 × 1190 pixels groot.
|
 |
Klik op de knop Proefafdrukken. Vergelijk de resultaten en kies zo het meest overeenstemmende afdrukmateriaal.
|
 Opmerking:
In Mac OS X verschijnt soms een dialoogvenster waarin het aantal vellen wordt aangegeven dat nodig is om de proefafdruk te voltooien. Bevestig het aantal vellen en klik op OK als er geen probleem is. Vervolgens wordt er afgedrukt.
|
 |
Controleer of het afdrukken goed verloopt (bijvoorbeeld geluid, en of het papier goed wordt doorgevoerd en afgesneden).
|
 |
Noteer dit afdrukmateriaal.
|
 |
Klik op Sluiten om het dialoogvenster Materiaaldetails te sluiten.
|
 |
Selecteer het afdrukmateriaal dat u hebt genoteerd uit de keuzelijst Referentiemateriaal in het dialoogvenster Aangepast papier instellen.
|
|