EPSON

Printer Watcher

Printer Watcher controleert de printerstatus en geeft meldingen, bijvoorbeeld over de inkthoeveelheid in de cartridges, op het computerscherm. Printer Watcher moet worden ingeschakeld via het dialoogvenster Wizard Printer Watcher instellen.
Opmerking:
Zie Wizard Printer Watcher instellen voor meer informatie over het toevoegen van een snelkoppelingspictogram aan het systeemvak (Windows) of het tegelijk met de computer starten van Printer Watcher (Mac OS X).
Wanneer u Printer Watcher voor de eerste keer start, wordt de wizard Printer Watcher instellen geopend. Zie Wizard Printer Watcher instellen voor meer informatie.

Wizard Printer Watcher instellen

Met EPSON LFP Remote Panel kunt u instellingen opgeven voor controle van de printer.
U kunt de wizard Printer Watcher instellen als volgt starten:
Klik in het hoofdvenster van EPSON LFP Remote Panel op de knop Printer Watcher.
Opmerking:
Indien Printer Watcher al is ingeschakeld, opent u het dialoogvenster Wizard Printer Watcher instellen als volgt.
Voor Windows:
Klik met de rechtermuisknop in het systeemvak op het pictogram Printer Watcher en klik vervolgens op Instellingen....
Voor Mac OS X:
Kies Voorkeuren in het menu Bewerken om het dialoogvenster Taakinformatie te openen.

Dubbelklik op het HDD-pictogram, de map Programma's, de map EPSON LFP Remote Panel, de map Printer Watcher en vervolgens op het pictogram van Printer Watcher.
Bepaal of de toepassing voor controle van de printer tegelijk met de computer moet worden gestart en klik vervolgens op de knop Volgende.
Opmerking:
Printer Watcher moet zijn ingeschakeld voor het ontvangen van foutmeldingen en statusberichten over de resterende inkthoeveelheid.
Klik op de knop Annuleren als u het opgeven van instellingen wilt stoppen. Dit houdt in dat alle wijzigingen die u in de instellingen hebt aangebracht, worden geannuleerd.
Selecteer de functies, waarschuwingen en meldingen die u wilt gebruiken en klik op de knop Volgende.
Onderdeel
Beschrijving
Logboeken bijhouden voor taken
Hiermee wordt een logboek bijgehouden voor de afdruktaken van de printer. U kunt de taakinformatie bekijken in het Dialoogvenster Taakinformatie.
Regelmatig taaklogboek verzenden per e-mail
Hiermee worden de logboeken met zekere regelmaat verzonden per e-mail.
Printerstatus controleren
Hiermee wordt de printerstatus gecontroleerd.
Venster Printerstatus weergeven
Hiermee wordt het Dialoogvenster Printerstatus op het scherm weergegeven zodra er een fout optreedt.
Met waarschuwingsgeluid
Hiermee wordt een geluidsbestand afgespeeld zodra er een fout optreedt.
E-mailbericht verzenden
Hiermee wordt een e-mailbericht verzonden zodra er een fout optreedt.
Opmerking:
Verbruiksgegevens kunnen niet worden verzonden als u geen originele inktcartridges of onderhoudscartridges van Epson gebruikt.
Ga naar stap 9 als u het selectievakje Regelmatig taaklogboek verzenden per e-mail of E-mailbericht verzenden niet inschakelt.
Voer het adres van de SMTP-server en het e-mailadres van de afzender in. Klik vervolgens op de knop Volgende.
Verplichte onderdelen worden aangeduid met een asterisk ([*]).
Onderdeel
Beschrijving
SMTP-server *
Voer hier de naam of het adres van de SMTP-server in. Dit is verplicht.
Poortnummer *
Voer hier een poortnummer van 1 tot 65535 in. Standaard wordt 25 gebruikt. Dit is verplicht.
E-mailadres van afzender *
Voer hier het e-mailadres van de afzender in. Dit is verplicht.
Naam
Voer hier de naam van de afzender in.
Knop Gebruikersgegevens
Wanneer u op deze knop klikt, verschijnt het dialoogvenster Gebruikersgegevens. Hier kunt u de gegevens invoeren die automatisch aan de tekst van het e-mailbericht worden toegevoegd.
Inbelverbinding gebruiken
Schakel dit selectievakje in als u een inbelverbinding gebruikt voor uw e-mail. Selecteer de inbelverbinding in de lijst. Dit item wordt grijs weergegeven als er geen inbelverbinding is ingesteld in het besturingssysteem.
Stel het adres van bestemming in. U kunt maximaal drie adressen opgeven. Klik vervolgens op de knop Volgende.
Klik op de knop Testbericht... als u een e-mailbericht wilt verzenden als test.
Bestemmingsadres 1, 2, 3
Voer een e-mailadres in voor het verzenden van berichten. Bestemmingsadres 1 is een vereist veld.
Testbericht...
U kunt controleren of een bericht correct werd verzonden. U opent het dialoogvenster Verzending per e-mail testen door op Testbericht... te klikken. Voer onderwerp en bericht in, en klik vervolgens op Testbericht... om de e-mail te verzenden.
Ga naar stap 7 als u in stap 2 het selectievakje Regelmatig taaklogboek verzenden per e-mail niet hebt ingeschakeld.
Selecteer het adres van bestemming en het interval waarmee de taaklogboeken worden verzonden. Klik vervolgens op de knop Volgende.
Opmerking:
Bij het e-mailbericht wordt als bijlage een CSV-bestand met taakgegevens verzonden. Per printer wordt een apart CSV-bestand gemaakt.
Het CSV-bestand bevat de taakinformatie die is verzameld sinds het vorige bericht.
Onderdeel
Beschrijving
Bestemming
Selecteer het adres van bestemming voor het CSV-bestand met taakgegevens dat bij het e-mailbericht wordt verzonden.
Interval voor verzending
Selecteer hier het verzendinterval: Driemaal per maand of Geselecteerde dagen. Het e-mailbericht wordt regelmatig verzonden.
Datum voor verzending (Dag voor verzending)
Voor Datum voor verzending selecteert u drie dagen. Voor Dag voor verzending schakelt u het selectievakje van de gewenste dagen in. Onder Dag voor verzending kunt u maximaal zeven dagen inschakelen.
Tijd voor verzending
Selecteer hier het tijdstip waarop het e-mailbericht wordt verzonden.
Ga naar stap 9 als u in stap 3 het selectievakje E-mailbericht verzenden niet hebt ingeschakeld.
Bepaal welke gegevens moeten worden verzonden in het e-mailbericht met de printerstatus.
Geef deze instellingen op voor elk e-mailadres. Schakel het selectievakje in van de items die moeten worden toegevoegd aan het e-mailbericht en klik op de knop Gedetailleerd voor de precieze gegevens die moeten worden verzonden. Klik vervolgens op de knop Volgende.
Opmerking:
De volgende onderdelen kunnen via e-mail worden verstuurd. U kunt kiezen welke berichten moeten worden verzonden en welke niet in het dialoogvenster Gedetailleerde foutinstellingen.
Onderdeel
Beschrijving
Bestemming
Selecteer hier het adres waarnaar de statusgegevens moeten worden verzonden.
Foutgegevens verzenden
Schakel dit selectievakje in als foutmeldingen moeten worden verzonden. Wanneer u op de knop Gedetailleerd klikt, kunt u kiezen uit de volgende items: Systeemfout, Gebruiksfout, Inktfout en Papierfout.
Opmerking:
Fatale fout in de individuele systeemfouten is altijd ingeschakeld. Dit selectievakje kunt u niet uitschakelen.
Waarschuwingsgegevens verzenden
Schakel dit selectievakje in als waarschuwingen moeten worden verzonden. Wanneer u op de knop Gedetailleerd klikt, kunt u kiezen uit de volgende items: Waarschuwing papier bijna op, Waarschuwing inkt bijna op, Waarschuwing onderhoudscassette bijna vol en Onderhoudsverzoek.
Verbruiksgegevens verzenden
Schakel dit selectievakje in als informatie over het verbruik moet worden verzonden. Wanneer u op de knop Gedetailleerd klikt, kunt u de volgende onderdelen selecteren: Inktniveaus, Capaciteit onderhoudscassette, Resterend afdrukmateriaal, en Onderhoudsgegevens.
Verbruiksgegevens kunnen niet worden verzonden als u geen originele inktcartridges of onderhoudscassettes van Epson gebruikt.
Stel het tijdstip in waarop e-mailberichten met de printerstatus moeten worden verzonden. Klik vervolgens op de knop Volgende.
Onderdeel
Beschrijving
Bericht verzenden bij fouten of waarschuwingen
Schakel dit selectievakje in wanneer er een e-mailbericht moet worden verzonden bij een fout of een waarschuwing.
Bericht verzenden met zekere regelmaat
Schakel dit selectievakje in wanneer e-mailberichten moeten worden verzonden met een vaste regelmaat.
Dag voor verzending:
Selecteer hier de dag waarop het e-mailbericht wordt verzonden. U kunt maximaal zeven dagen opgeven.
Tijd voor verzending:
Selecteer hier het tijdstip waarop het e-mailbericht wordt verzonden. U kunt maximaal drie tijdstippen per dag opgeven.
Voorbeeldbericht tonen
Hiermee geeft u een voorbeeldbericht weer.
Schakel het selectievakje in van de printer die moet worden gecontroleerd en klik op de knop Volgende.
Controleer de instellingen voor de printercontrole in het onderstaande dialoogvenster en klik op de knop Voltooien.

Dialoogvenster Printerstatus

Als een fout optreedt of een waarschuwing wordt gegeven, verschijnt het dialoogvenster Printerstatus.
U kunt het dialoogvenster Printerstatus op de volgende manieren openen:
Klik in het hoofdvenster van EPSON LFP Remote Panel op de knop Printer Watcher.
Voor Windows:
Naargelang het printermodel, opent u het dialoogvenster op een van de volgende manieren.
Klik met de rechtermuisknop in het systeemvak op het pictogram Printer Watcher, selecteer Printerstatuslijst tonen, en vink vervolgens het selectievakje Statusvenster aan, of dubbelklik op de printerdriver om het dialoogvenster Printerstatus te openen.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Printer Watcher in het systeemvak, selecteer Printerinfo weergeven en klik op de printerdriver.
Opmerking:
Het dialoogvenster Printerstatuslijst kan op deze manier niet worden geopend. Sla de uitleg die volgt over het dialoogvenster Printerstatuslijst over.
Voor Mac OS X:
Naargelang het printermodel, opent u het dialoogvenster op een van de volgende manieren.
Kies Printerstatuslijst tonen uit het menu Beeld, en vink vervolgens het selectievakje Statusvenster van de printerdriver aan om het dialoogvenster Printerstatus te openen.
Kies Printerinfo weergeven uit het menu Beeld en selecteer de printerdriver.
Opmerking:
Het dialoogvenster Printerstatuslijst kan op deze manier niet worden geopend. Sla de uitleg die volgt over het dialoogvenster Printerstatuslijst over.
Dialoogvenster Printerstatuslijst:
Opmerking:
Het dialoogvenster Printerstatuslijst verschilt naargelang het printermodel.
1
Statusvenster
Vink dit selectievakje aan om het dialoogvenster Printerstatus te openen.
2
Afdruktaakgeschiedenis
Vink dit selectievakje aan om de taakinformatie weer te geven. Zie Dialoogvenster Taakinformatie voor meer informatie.
3
Status
Geeft de printerstatus weer via de volgende kleurcodes:
: Fout
: Waarschuwing
: Normaal
4
Melding
Toont de printerstatusberichten.
5
Printer
Toont de naam van de printer.
6
Alias
Toont de opgegeven bijnaam. Dubbelklik op de alias om deze op te geven of te wijzigen.
7
Andere onderdelen
Tonen de status of andere printerinformatie.
Opmerking:
Het opgegeven percentage (%) is slechts een ruwe schatting.
In dit dialoogvenster controleert u de status van de printer.
Dialoogvenster Printerstatus (Normale modus):
Dialoogvenster Printerstatus (Eenvoudige modus):
Opmerking:
Welke onderdelen in dit dialoogvenster worden weergegeven, is modelafhankelijk.
1
Printerstatus
Als een fout optreedt of een waarschuwing wordt gegeven, wordt de foutmelding of waarschuwing in het rood en knipperend weergegeven.
2
Inktniveau
Geeft een indicatie van de inkthoeveelheid in de cartridges. U kunt per cartridge zien hoeveel inkt er nog is.
Als de cartridge bijna leeg is, knippert . Als de cartridge helemaal leeg is, knippert .
Opmerking:
Het opgegeven percentage (%) is een ruwe schatting.
3
Mes
Geeft een indicatie van de levensduur van het mes. Als de levensduur ervan minder dan 10% is geworden, knippert . Als de levensduur ervan minder dan 5% is geworden, knippert .
Opmerking:
Het opgegeven percentage (%) is een ruwe schatting.
4
Geluidsmeldingen uitschakelen
Hiermee worden de meldingen met geluid uitgeschakeld.
5
Onderhoudscartridge
Geeft een statusindicatie voor de onderhoudscartridge. U ziet hoeveel capaciteit de cartridge nog heeft.
Als de onderhoudscartridge bijna vol is, knippert . Als de onderhoudscartridge helemaal vol is, knippert .
Opmerking:
Het opgegeven percentage (%) is een ruwe schatting.
6
Afdrukmateriaal in printer
Toont welk afdrukmateriaal zich in de printer bevindt. U ziet hoeveel rolpapier of losse vellen nog overblijven. De maximum- en minimumwaarden voor het afdrukmateriaal worden bepaald door de instellingen in het dialoogvenster Media Counter Settings. Zie Media Counter Settings . Als het materiaal bijna is opgebruikt, knippert . Als het materiaal helemaal is opgebruikt, knippert .
Opmerking:
De meting is slechts een ruwe schatting.
7
Levensduur onderdelen
Opent het dialoogvenster Levensduur onderdelen. Zie Dialoogvenster Levensduur onderdelen.
8
Media Counter
Opent het dialoogvenster Media Counter. Zie Media Counter Settings .
9
Weergavemodus wijzigen
Hiermee wijzigt u de weergavemodus (eenvoudig of normaal).

Dialoogvenster Levensduur onderdelen

In dit dialoogvenster kunt u de levensduur van de onderdelen controleren.
Opmerking:
Van welke onderdelen u in dit dialoogvenster de levensduur kunt controleren, is modelafhankelijk.
1
Geeft de levensduur van de CR-motor weer.
Als de levensduur ervan minder dan 10% is geworden, knippert . Als de levensduur ervan minder dan 5% is geworden, knippert .
Opmerking:
Het opgegeven percentage (%) is een ruwe schatting.
2
Geeft de levensduur van de reinigingseenheid weer. Als de levensduur ervan minder dan 10% is geworden, knippert . Als de levensduur ervan minder dan 5% is geworden, knippert .
Opmerking:
Het opgegeven percentage (%) is een ruwe schatting.
3
Opent het dialoogvenster Onderhoudsgegevens. Zie Dialoogvenster Onderhoudsgegevens.
4
Geeft de levensduur van de PF-motor weer. Als de levensduur ervan minder dan 10% is geworden, knippert . Als de levensduur ervan minder dan 5% is geworden, knippert .
Opmerking:
Het opgegeven percentage (%) is een ruwe schatting.
5
Geeft de levensduur van de drukmotor weer. Als de levensduur ervan minder dan 10% is geworden, knippert . Als de levensduur ervan minder dan 5% is geworden, knippert .
Opmerking:
Het opgegeven percentage (%) is een ruwe schatting.
6
Sluit het dialoogvenster Levensduur onderdelen.

Dialoogvenster Onderhoudsgegevens

In dit dialoogvenster ziet u een overzicht van het reeds uitgevoerde onderhoud. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de printer voor de periodiciteit van het onderhoud.
1
Geeft de lijst met foutmeldingen en de datum waarop de fout zich voordeed.
2
Sluit het dialoogvenster Onderhoudsgegevens.

Dialoogvenster Taakinformatie

In dit dialoogvenster ziet u de gegevens van de afdruktaken van de printer. Deze gegevens worden met een bepaalde regelmaat opgevraagd.
Voor Windows:
Klik met de rechtermuisknop in het systeemvak op het pictogram Printer Watcher, selecteer Printerstatuslijst tonen, en vink vervolgens het selectievakje Afdruktaakgeschiedenis van de printerdriver aan om het dialoogvenster Taakinformatie te openen.
Voor Mac OS X:
Kies Printerstatuslijst tonen uit het menu Beeld, en vink vervolgens het selectievakje Afdruktaakgeschiedenis van de printerdriver aan om het dialoogvenster Taakinformatie te openen.
Menu Bestand
Opslaan als bestand
U kunt de gegevens van de afdruktaken opslaan in de vorm van een CSV-bestand. Selecteer Opslaan als CSV in het menu Bestand.
Logboek verwijderen
U kunt alle taakgegevens verwijderen die in het dialoogvenster Taakinformatie worden weergegeven. Selecteer Logboek verwijderen in het menu Bestand.
Opmerking:
Zolang u de gegevens niet verwijdert, blijft de taakinformatie permanent opgeslagen als logboek. Logboeken die niet meer nodig zijn, kunt u verwijderen met Logboek verwijderen in het menu Bestand.
Sluiten
Klik op Sluiten om het dialoogvenster te sluiten.
Menu Beeld
Eenheid
U kunt de eenheid wijzigen. Kies Eenheid in het menu Beeld en selecteer de gewenste eenheid.
Kolominstellingen
U kunt de onderdelen selecteren die als taakinfo moeten worden weergegeven. Ook kunt u zelf bepalen in welke volgorde deze onderdelen moeten worden weergegeven. Zie Taakinformatie instellen.
Taakinfo bijwerken
U kunt de taakgegevens actualiseren. Kies Taakinfo bijwerken in het menu Beeld.

Taakinformatie instellen

In dit dialoogvenster kunt u de onderdelen wijzigen die in het dialoogvenster Taakinformatie worden weergegeven.
Selecteer Kolominstellingen... in het menu Beeld (Windows) of Bewerken (Mac OS X) van het dialoogvenster Taakinformatie om het dialoogvenster Kolominstellingen te openen.
Onderdeel
Beschrijving
Weergegeven onderdelen
Onderdelen die in het dialoogvenster Taakinformatie worden weergegeven.
Als u een onderdeel niet wilt weergeven, selecteert u het in de lijst aan de linkerzijde van het dialoogvenster en klikt u op de knop Verwijd.. Als u de volgorde wilt aanpassen waarin de onderdelen worden weergegeven, selecteert u een onderdeel en klikt u op de knop Omhoog of Omlaag.
Verborgen onderdelen
Onderdelen die niet in het dialoogvenster Taakinformatie worden weergegeven.
Als u een onderdeel wilt weergeven, selecteer u het in de lijst aan de rechterzijde van het dialoogvenster en klikt u op de knop Toevoegen.
OK
De instellingen worden opgeslagen en het dialoogvenster wordt gesloten.
Annuleren
De instellingen worden geannuleerd en het dialoogvenster wordt gesloten.