EPSON

Dialoogvenster Detail papiertoevoeraanpassing

Hiermee selecteert u de aanpassingswaarden voor de papiertoevoer en maakt u proefafdrukken.
U kunt de papiertoevoer aanpassen in stappen van 0,01%. Als deze waarde te hoog staat, kunnen fijne witte horizontale strepen zichtbaar worden. Als deze waarde te laag staat, kunnen fijne donkere horizontale strepen zichtbaar worden.
U verwijdert de strepen door het testbereik in te stellen met de schuifbalk of door rechtstreeks een waarde in te voeren in het tekstvak. U verwijdert de witte strepen door de schuifbalk naar -25 te verplaatsen. U verwijdert de donkere strepen door de schuifbalk naar +25 te verplaatsen.
Opmerking:
De gebruikte eenheid is 0,01%. U kunt dus een maximale afwijking van ± 0,25% opgeven ten opzichte van de standaardwaarde voor de papiertoevoer.
Bepaal de minimum- en maximumwaarde met behulp van de schuifbalk of tekstvakken.
Opmerking:
Tussen de minimum- en maximumwaarden worden vijf tussenwaarden gevoegd. Deze vijf waarden worden getoond boven de knop Proefafdrukken.
Selecteer Gebruikergedefinieerde afbeelding als u bij het kiezen van het meest geschikte afdrukmateriaal een specifieke afbeelding wilt gebruiken als proefafdruk. Klik vervolgens op Bladeren om de betreffende afbeelding te zoeken.
Opmerking voor Windows:
Een gebruikergedefinieerde afbeelding moet een 24-bits BMP-bestand zijn van maximaal 3060 × 425 pixels groot.
Opmerking voor Macintosh:
Een gebruikergedefinieerde afbeelding moet een 32-bits PICT-bestand zijn van maximaal 3060 × 425 pixels groot.
Controleer of Standaardafbeelding is geselecteerd als u een standaardafbeelding wilt gebruiken.
Klik op de knop Proefafdrukken.
In het dialoogvenster Pagina-instelling van het menu Bestand, selecteert u Aan of Uit voor Automatisch afsnijden, en selecteert u het papierformaat in de lijst; vervolgens klikt u op OK. Als u Aan selecteert voor Automatisch afsnijden, wordt het vel automatisch afgesneden.
Klik op OK om de gegevens in het dialoogvenster Proefafdrukken te bevestigen.
Bekijk de voorbeelden en bepaal in welk voorbeeld er het minste streepvorming optreedt. Naast elke afbeelding staat een waarde.
Herhaal stap 1 t/m 6 tot de strepen zijn verdwenen.
Voer de gewenste waarde in onder Aanpassingswaarde.
Klik op Opslaan om de instelling op te slaan in de printer.
Opmerking:
Zie Dialoogvenster Aanpassingswaarden initialiseren als u de instellingen in het dialoogvenster Detail papiertoevoeraanpassing wilt resetten.
Klik op de knop Sluiten om het dialoogvenster Detail papiertoevoeraanpassing te sluiten.