|
|||||||||||||||||||
![]() |
Een papierbron selecterenDe printer kan afdrukken op kettingpapier, meervoudige formulieren (met één origineel en maximaal zes kopieën), kaarten, etiketten, losse vellen, enveloppen en papierrollen.
![]()
In de printer kunt u verschillende papiersoorten plaatsen met behulp van twee papierbronnen: de papiergeleider of de tractor. De papierbron die u kiest is afhankelijk van de papiersoort die u gebruikt. Voor het selecteren van de gewenste papierbron gebruikt u de papierontgrendelingshendel. Zie Printeronderdelen voor meer informatie.
Papierbron en papiersoortenGlobaal gesproken is er sprake van twee papiersoorten en twee papierbronnen. In onderstaande tabel wordt de relatie weergegeven tussen de papierbronnen en de papiersoorten. Bovendien vindt u in de tabel informatie over de laad- en uitwerprichting van het papier.
* Kettingpapier bestaat bijvoorbeeld uit etiketten of meervoudige formulieren.
** Losse vellen zijn bijvoorbeeld kaarten, etiketten, losbladige meervoudige formulieren en enveloppen.
De papierontgrendelingshendel instellenGebruik de papierontgrendelingshendel om de gewenste papierinvoermethode te selecteren. De papierontgrendelingshendel heeft twee posities:
![]() ![]() ![]()
| ![]() |
|||||||||||||||||