De printer instellen in een netwerk
De printer delen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printer kunt delen in een standaard Windows-netwerk.
De computers in een netwerk kunnen een printer delen die rechtstreeks is aangesloten op een van de computers. De computer die rechtstreeks op de printer is aangesloten, fungeert als printerserver en de andere computers zijn de clients die toestemming nodig hebben om de printer te kunnen delen met de printerserver. De clients delen de printer via de printerserver.
Afhankelijk van de versies van het Windows-besturingssysteem en uw toegangsrechten in het netwerk, kunt u de gewenste instellingen voor de printerserver en de clients opgeven.
 Opmerking:
Als de printer wordt gedeeld, moet u EPSON Status Monitor 3 zodanig instellen dat de gedeelde printer op de printerserver en op clientcomputers kan worden gecontroleerd. Zie EPSON Status Monitor 3 instellen.
Als u verbinding hebt met een printer die via Windows XP wordt gedeeld, worden foutmeldingen en waarschuwingen niet weergegeven tijdens het afdrukken. U verhelpt dit probleem door Windows XP Service Pack 1 of hoger te installeren.
Als u via een router verbinding hebt met een gedeelde printer, worden wegens de routerinstellingen foutmeldingen en waarschuwingen voor gedeelde printers tijdens het afdrukken soms niet weergegeven.
De printerserver en de clients dienen op hetzelfde netwerksysteem te worden ingesteld en vooraf onder hetzelfde netwerkbeheer te worden opgezet.
De schermafbeeldingen op de volgende pagina kunnen afwijken naar gelang van de versie van het Windows-besturingssysteem.
|
De printer instellen als een gedeelde printer
Ga als volgt te werk om de printer server in te stellen.
 Opmerking:
U moet zich bij de lokale computer aanmelden als Administrator.
|
 |
Voor een Windows 7 printer server: Klik op Start gevolgd door Devices and Printers (Apparaten en printers).
|
Voor een Windows Vista printer server: Klik op Start, Control Panel (Configuratiescherm), Hardware and Sound (Hardware en geluiden), en ten slotte op Printers.
Voor een Windows XP Professional printer server: Klik op Start gevolgd door Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Voor een Windows XP Home edition printer server: Klik op Start, klik op Control Panel (Configuratiescherm) gevolgd door Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Voor een Windows 2000 printer server: Klik op Start, wijs Settings (Instellingen) aan en klik op Printers.
 |
Voor Windows 7: Rechtsklik op het pictogram van de printer, klik op Printer Properties (Printereigenschappen) en klik op de tab Sharing (Delen) in het scherm dat verschijnt.
|
Voor Windows Vista, XP of 2000: Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op Sharing (Delen) in het menu dat wordt weergegeven.
Als in Windows XP het volgende menu wordt weergegeven, klikt u op Network Setup Wizard (Wizard Netwerk instellen) of If you understand the security risks but want to share printers without running the wizard, click here (Klik hier als u het beveiligingsrisico kent en printers zonder gebruik te maken van de wizard wilt delen).
Volg in beide gevallen de instructies op het scherm.
 |
Bij een Windows 2000-printerserver selecteert u Shared as (Delen als). Vervolgens typt u de naam in het vak Share-naam en klikt u op OK.
|
Bij een Windows 7, Windows Vista of XP-printerserver selecteert u Share this printer (Deze printer delen). Vervolgens typt u de naam in het vak Share-naam en klikt u op OK.
 Opmerking:
Gebruik geen spaties of verbindingsstreepjes in de share-naam, omdat daardoor een fout kan optreden.
In Windows 7 of Vista kunt u share this printer (Deze printer delen) niet selecteren voordat u op de knop Change sharing options (Opties voor delen wijzigen) hebt geklikt.
|
U dient de client-computers in te stellen, zodat deze de printer in een netwerk kunnen delen. Informatie hierover vindt u op de volgende pagina's:
De printer delen als de firewall actief is
 Opmerking:
Ga als volgt te werk om bestanden en printers te delen als de Windows Firewall actief is.
|
Windows 7
 |
Klik op Start, Control Panel (Configuratiescherm), System and Security (Systeem en beveiliging), en vervolgens op Windows Firewall.
|
 |
Klik in het venster links op Turn Windows Firewall on or off (Windows Firewall in- of uitschakelen). Zorg er voor dat Block all incoming connections, including those in the list of allowed programs (Alle binnenkomende verbindingen blokkeren, inclusief verbindingen in de lijst met toegestane programma's) niet is geselecteerd en klik op OK.
|
 |
Klik in het venster links op Allow a program or feature through Windows Firewall (Een programma of onderdeel toegang geven via Windows Firewall).
|
 |
Selecteer Share file and printer (Bestanden en printers delen) en klik op OK.
|
Windows Vista
 |
Klik op Start en vervolgens op Control Panel (Configuratiescherm).
|
 |
Klik op Security (Beveiliging) en klik op Windows Firewall om het venster Windows Firewall te openen.
|
 |
Klik in het venster links op Turn Windows Firewall on or off (Windows Firewall in- of uitschakelen). Als het scherm User Account Control (Gebruikersaccountbeheer) verschijnt, klikt u op Continue (Doorgaan).
|
 |
Zorg er voor dat Block all incoming connections (Alle binnenkomende verbindingen blokkeren) niet is geselecteerd op het tabblad General (Algemeen).
|
 |
Open het tabblad Exceptions (Uitzonderingen), selecteer File and Printer Sharing (Bestands- en printerdeling) en klik op OK.
|
Windows XP
 |
Klik op Start en vervolgens op Control Panel (Configuratiescherm).
|
 |
Klik op Security Center (Beveiligingscentrum).
|
 |
Klik op Windows Firewall om het venster Windows Firewall te openen.
|
 |
Zorg er voor dat Don’t allow exceptions (Geen uitzonderingen toestaan) niet is geselecteerd op het tabblad General (Algemeen).
|
 |
Open het tabblad Exceptions (Uitzonderingen), selecteer File and Printer Sharing (Bestands- en printerdeling) en klik op OK.
|
Instellen van de clients
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de printerdriver kunt installeren via de gedeelde printer in een netwerk.
 Opmerking:
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de gedeelde printer kunt openen in een standaardnetwerksysteem via de server (Microsoft-werkgroep). Als u de gedeelde printer niet kunt openen vanwege het netwerksysteem, neemt u contact op met de netwerkbeheerder.
Als u EPSON Status Monitor 3 bij clients wilt gebruiken, dient u zowel de printerdriver als EPSON Status Monitor 3 op elke client te installeren vanaf de Software Disc.
Als de printerdrivers nog niet op de client zijn geïnstalleerd, moet u dat eerst doen voordat u verder gaat met deze instellingen.
|
 |
Open in het Windows Start-menu Device and Printers (Apparaten en printers), Printers of Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
|
Voor Windows 7 clients: Klik op Start gevolgd door Devices and Printers (Apparaten en printers).
Voor Windows Vista clients: Klik op Start, Control Panel (Configuratiescherm), Hardware and Sound (Hardware en geluiden), en ten slotte op Printers.
Windows XP Professional clients: Klik op Start gevolgd door Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Windows XP Home Edition clients: Klik op Start, klik op Control Panel (Configuratiescherm) gevolgd door Printers and Faxes (Printers en faxapparaten).
Voor Windows 2000 clients: Klik op Start, klik op Settings (Instellingen) en klik op Printers.
 |
Rechtsklik op het pictogram van de printer waarvoor u de instellingen wilt veranderen, en klik op Properties (Eigenschappen) (Windows Vista, XP, en 2000) of Printer properties (Eigenschappen van printer) (Windows 7).
|
 |
Klik op de tab Ports (Poorten) en vervolgens op Add Port (Poort toevoegen).
|
 |
Als het venster Printer Ports (Printerpoorten) wordt weergegeven, selecteert u Local Port (Lokale poort) en klikt u op New Port (Nieuwe poort).
|
 |
Geef de volgende informatie op voor de naam van de poort en klik op OK.
|
\\Naam van computer verbonden met doelprinter\naam gedeelde printer
 |
Als u naar het venster Printer Ports (Printerpoorten) bent teruggekeerd, klikt u op Close (Sluiten).
|
 |
Controleer of de naam die u voor de poort hebt opgegeven is toegevoegd en is geselecteerd en klik vervolgens op Close (Sluiten).
|
|