De menuselectie verschilt per printermodel.
Druk voor modellen met een aanraakscherm rechtstreeks op het printerdisplay.
Gebruik op modellen zonder aanraakscherm de pijlen om items te selecteren. Druk vervolgens op OK.
Zorg ervoor dat de printer aanstaat en gebruiksklaar is.
Ga naar de printer en open het menu voor het instellen van Wi-Fi op een van de volgende manieren, afhankelijk van uw printer.
Selecteer

.
Selecteer Wi-Fi instellen.
Tik op

en vervolgens op
Wi-Fi instellen.
Selecteer Wizard Installatie.
Selecteer uw SSID.
De SSID is de naam van uw Wi-Fi-netwerk. De lijst staat in volgorde van signaalsterkte.
Voer het wachtwoord voor uw SSID in met de (pijl)knoppen op het bedieningspaneel van de printer.
OPMERKING:
Let op het gebruik van hoofdletters en kleine letters. Uw wachtwoord kan hoofdletters en kleine letters maar ook cijfers bevatten.
Zie voor modellen zonder aanraakscherm de volgende koppeling voor meer informatie over het invoeren van tekens.
Als op de printer een bevestigingsscherm wordt weergegeven, volg dan de aanwijzingen op het display tot u bij stap 7 hierna komt.
Afhankelijk van het model printer wordt de netwerkverbinding gestart zonder dat het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Wanneer een bericht over de voltooiing wordt weergegeven, zijn de Wi-Fi-instellingen voltooid.
OPMERKING:
Als u een rapport over de netwerkverbinding wilt afdrukken, plaats dan gewoon papier in de printer en volg de aanwijzingen op het display. Zie de documentatie voor meer informatie over het laden van papier.
Klik op de volgende koppeling als het instellen van Wi-Fi is mislukt.
Klik op de volgende koppeling als u de Wi-Fi-verbinding wilt controleren.