EPSON

Problemen en oplossingen

Het merendeel van de problemen die optreden bij het gebruik van de printer, kan gemakkelijk worden opgelost.
U kunt de werking van de printer controleren aan de hand van een zelftest. Zie Een zelftest afdrukken. Als de zelftest correct wordt uitgevoerd, wordt het probleem waarschijnlijk veroorzaakt door de computer, de software van de toepassing of de interfacekabel. Als de zelftest niet correct wordt uitgevoerd, neemt u contact op met de dealer of een geautoriseerde monteur.
Opmerking:
Als u een ervaren gebruiker of een programmeur bent, kunt u een hexadecimale dump afdrukken om communicatieproblemen tussen de printer en de computer te isoleren. Zet de printer uit als u een hexadecimale dump wilt afdrukken. Houd vervolgens de knoppen Load/Eject en LF/FF ingedrukt terwijl u de printer inschakelt. Stuur vervolgens gegevens vanaf de computer. De printer drukt alle ontvangen codes af in hexadecimale notatie.

Voeding

De printer ontvangt geen stroom.

De lampjes op het bedieningspaneel gaan niet branden.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De voedingskabel is mogelijk niet aangesloten.
Ga na of de voedingskabel goed is aangesloten op het stopcontact.
Het stopcontact is mogelijk defect.
Gebruik een ander stopcontact als het stopcontact wordt in- of uitgeschakeld via een externe schakelaar of een automatische timer. Sluit een ander elektrisch apparaat, zoals een lamp, aan op het stopcontact en controleer of het stopcontact correct werkt.
De aan/uitschakelaar staat niet in de AAN-stand.
Controleer de status van de aan/uitschakelaar. Als Power off timer is ingeschakeld, schakelt de printer zichzelf ook uit terwijl de schakelaar in de AAN-stand staat. Zie De modus Standaardinstellingen.
De lampjes branden even en gaan dan weer uit. De lampjes blijven uit, zelfs als de stroom weer wordt ingeschakeld.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De nominale spanning van de printer en het stopcontact komen mogelijk niet met elkaar overeen.
Controleer of de nominale spanning van de printer overeenkomt met die van het stopcontact. Als deze niet overeenkomen, haalt u de stekker uit het stopcontact en neemt u direct contact op met de dealer. Sluit de voedingskabel niet weer aan op een stopcontact.

Afdrukken

De printer drukt niet af.

Het lampje Pause is uit, maar er wordt niets afgedrukt.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De software is mogelijk niet goed geïnstalleerd.
Ga na of de software goed op de printer is geïnstalleerd (zie Start Here of de Installatiegids). Controleer de printerinstellingen van de software.
De interfacekabel voldoet mogelijk niet aan de specificaties van de printer of de computer.
Controleer beide uiteinden van de interfacekabel. Zorg ervoor dat de kabel voldoet aan de specificaties voor zowel de printer als de computer.
De printer is mogelijk niet correct ingesteld.
Klik voor Windows 2000 op Start, selecteer Settings (Instellingen) en klik op Printers. Klik voor Windows XP op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en klik op Printers and Faxes (Printers en faxapparaten). Klik voor Windows Vista op Start, Control Panel (Configuratiescherm) en vervolgens op Printers. Klik in Windows 7 op Start, Control Panel (Configuratiescherm), Hardware and Sound (Hardware en geluiden), en ten slotte op Devices and Printers (Apparaten en printers).
Rechtsklik op het pictogram van de printer waarvoor u de instellingen wilt veranderen, en klik op Properties (Eigenschappen) (Windows Vista, XP, en 2000) of Printer properties (Eigenschappen van printer) (Windows 7). Klik vervolgens op de tab Ports (Poorten) of Details en selecteer de gewenste poort.
De printer is uitgeschakeld met de functie Power off timer.
Als Power off timer is ingeschakeld, schakelt de printer zichzelf ook uit terwijl de schakelaar in de AAN-stand staat. Zet de printer uit en weer aan. Zie De modus Standaardinstellingen.
De lampjes Paper Out en Pause branden en er klinken drie pieptonen.
Oorzaak
Te verrichten handeling
Er bevindt zich mogelijk geen papier in de printer.
Laad papier in de printer.
Er zijn geluiden hoorbaar waardoor het lijkt alsof de printer afdrukt, maar er wordt niets afgedrukt.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De lintcassette is mogelijk niet goed geïnstalleerd.
Zie de Start Here of de Installatiegids.
Het lint is mogelijk versleten.
Vervang de lintcassette.
Er is een vreemd geluid hoorbaar vanuit de printer, er klinken vijf pieptonen en de printer stopt plotseling.
Oorzaak
Te verrichten handeling
Het papier of het lint zijn mogelijk vastgelopen.
Zet de printer uit en controleer of het papier of het lint is vastgelopen, of of er andere problemen zijn.
De printer is mogelijk oververhit.
Laat de printer afkoelen. Probeer vervolgens nogmaals af te drukken. Als de printer nog steeds niet correct afdrukt, neemt u contact op met de dealer.
Er klinken vijf pieptonen en alle lampjes knipperen.
Oorzaak
Te verrichten handeling
Er is een fout opgetreden.
Zet de printer uit en weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, controleert u of het papier of het lint is vastgelopen. Als dat niet het geval is, neemt u contact op met de dealer of een geautoriseerde monteur. (Als een fout optreedt wanneer u overschakelt van losse vellen papier naar kettingpapier of omgekeerd, controleert u of de papierontgrendelingshendel in de juiste positie staat.)

De afdruk is vaag of onregelmatig.

Delen van de onderkant van afgedrukte tekens ontbreken.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De lintcassette is mogelijk niet goed geïnstalleerd.
De afdruk is vaag.
Oorzaak
Te verrichten handeling
Het lint is mogelijk versleten.
Vervang de lintcassette aan de hand van de instructies in De lintcassette vervangen.

Punten ontbreken in afgedrukte tekens of afbeeldingen.

Een regel met punten ontbreekt in de afdruk.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De printerkop is beschadigd.
Maak een afdruk van de standaardinstellingen van de printer om de staat van de printerkop te controleren. Zie De standaardinstellingen wijzigen voor instructies over het afdrukken van de standaard printerinstellingen. Als segmenten ontbreken in het controlepatroon dat bovenaan de standaardinstellingen van de printer is afgedrukt, is de printerkop beschadigd. Neem contact op met uw leverancier om de printkop te laten vervangen.
Waarschuwing:
Probeer nooit zelf de printerkop te vervangen omdat andere delen van de printer tegelijkertijd moeten worden gecontroleerd.
Punten ontbreken op willekeurige plaatsen.
Oorzaak
Te verrichten handeling
Het lint is niet strak genoeg bevestigd of is losgeraakt.
Installeer de lintcassette opnieuw aan de hand van de instructies in De lintcassette vervangen.

De afgedrukte tekens zijn niet naar verwachting.

De tekststijl of tekens die u met de software hebt verzonden, zijn niet afgedrukt.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De software is mogelijk niet goed geconfigureerd.
Ga na of de software goed is geconfigureerd voor de printer.
Het lettertype dat is geselecteerd op het bedieningspaneel wordt niet afgedrukt.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De software overschrijft mogelijk de instelling op het bedieningspaneel.
Controleer de lettertype-instelling in de toepassingssoftware.

De afdrukpositie is niet naar verwachting.

Het begin van de afdruk bevindt zich te hoog of te laag op de pagina, of het onderste gedeelte van één pagina wordt afgedrukt op het bovenste gedeelte van de volgende pagina.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De instellingen van de toepassingssoftware zijn mogelijk onjuist.
Controleer de instelling voor de marge of de bovenkant van formulieren in de toepassingssoftware.
De paginalengte komt niet overeen met de lengte van het papier.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De instellingen voor de paginalengte in de toepassingssoftware zijn mogelijk onjuist.
Controleer de paginalengte die in de toepassingssoftware is ingesteld en pas deze indien nodig aan.
De paginalengte-instelling voor de tractor op de printer komt mogelijk niet overeen met die voor het kettingpapier dat u gebruikt.
Controleer Page length for tractor van de standaardinstellingen van de printer. Zie Standaardinstellingen van de printer.
De afdruk bevat regelmatige tussenruimten.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De optie waarmee perforatie een inch wordt overgeslagen is mogelijk ingeschakeld.
Stel Skip over perforation in op Off in de modus Standaardinstelling. Zie Standaardinstellingen van de printer.

Papierverwerking

Losse vellen worden niet goed ingevoerd.

Er wordt geen papier ingevoerd.
Oorzaak
Te verrichten handeling
Er is mogelijk kettingpapier achtergebleven in de printer.
Verwijder het kettingpapier. Zet de hendel daarna in de positie voor losse vellen. Plaats een nieuw vel papier.
De printer kan het papier niet detecteren op de papiergeleider omdat het teveel naar links of rechts ligt.
Verplaats het papier (en de randgeleiders) iets naar links of naar rechts.
Het papier wordt scheef ingevoerd of loopt vast.
Oorzaak
Te verrichten handeling
Het papier is niet correct ingevoerd of de verkeerde soort papier wordt gebruikt.
Zet de printer uit en verwijder het papier. Plaats een nieuw vel papier en let erop dat u dit recht in de papiergeleider plaatst. Controleer of u het juiste type papier gebruikt. Zie de papierspecificaties onder Papier.
Het papier wordt niet volledig uitgeworpen.
Oorzaak
Te verrichten handeling
Het papier is mogelijk te lang.
Druk op de knop LF/FF om het blad uit te werpen. Gebruik papier dat voldoet aan de specificaties. Zie de papierspecificaties onder Papier.

Kettingpapier wordt niet goed ingevoerd.

Het papier wordt niet ingevoerd door de tractor.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De papierontgrendelingshendel staat mogelijk in de verkeerde positie.
Controleer of de papierontgrendelingshendel naar voren is getrokken in de positie voor kettingpapier. Als dit niet het geval is, zet u de printer uit, verplaatst u de hendel en zet u de printer vervolgens weer aan.
Het papier is mogelijk losgeraakt van de tractor.
Plaats het papier weer goed in de tractor.
Het papier wordt scheef ingevoerd of loopt vast.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De papiertoevoer is geblokkeerd.
Zorg ervoor dat de papiertoevoer niet wordt geblokkeerd door een kabel of een ander object.
De papiertoevoer bevindt zich te ver van de printer.
Zorg ervoor dat de papiertoevoer zich minder dan 1 meter (3 voet) van de printer vandaan bevindt.
Het printerdeksel is mogelijk open.
Sluit het printerdeksel.
De randgeleiderposities zijn mogelijk onjuist.
Stel de randgeleiders in op de positie die wordt aangegeven door de ruitvormige markeringen.
De gaten aan de zijkanten van het papier zijn niet goed uitgelijnd.
Zorg ervoor dat de gaten aan de zijkanten van het papier met elkaar zijn uitgelijnd. Zorg er eveneens voor dat de geleide-eenheden zijn vergrendeld en de afdekkingen ervan zijn gesloten.
U gebruikt mogelijk papier van een verkeerd formaat of met een verkeerde dikte.
Zorg ervoor dat het formaat en de dikte van het papier voldoen aan de specificaties. Zie Papier voor informatie over de specificaties voor kettingpapier.
Wanneer u meervoudige formulieren met krimp aan de zijkant gebruikt, vallen de afdrukken mogelijk niet samen met het origineel.
Stel de papiergeleider iets hoger in om de afdrukpositie nauwkeurig te houden.
Het papier is in een lagere positie dan de printer geplaatst.
Bevestig de achterste papiersteun om Papierstoring te voorkomen. Zie Afdrukken met de push-tractor voor informatie over het bevestigen van de achterste papiersteun.
Het papier wordt niet goed uitgeworpen.
Oorzaak
Te verrichten handeling
De pagina is wellicht te lang.
Scheur de nieuwe papiertoevoer af en werp de pagina uit. Gebruik uitsluitend papier dat voldoet aan de lengtespecificaties onder Papier.
U schakelt over van losse vellen papier op kettingpapier of omgekeerd en er klinken drie pieptonen en het lampje Pause gaat branden.
Oorzaak
Te verrichten handeling
U hebt wellicht geprobeerd de positie van de papierontgrendelingshendel aan te passen terwijl zich papier in de printer bevond.
Zet de hendel terug in de vorige positie en werp het papier uit. U kunt nu de positie van de papierontgrendelingshendel wijzigen.

Netwerkproblemen

Er treedt een communicatiefout op
Oorzaak
Te verrichten handeling
Zijn er meerdere gebruikers tegelijkertijd op dezelfde computer aangemeld?
Op een computer met Windows XP/Vista/7 waarop meerdere gebruikers zijn aangemeld, kan er een communicatiefout optreden als naar een nieuwe gebruiker wordt overgeschakeld en deze gebruiker een nieuwe afdruktaak start terwijl de afdruktaak van de vorige gebruiker nog niet is voltooid.
Controleer of de afdruktaak van de vorige gebruiker is voltooid en of deze gebruiker zich heeft afgemeld voordat de nieuwe gebruiker een afdruktaak start.