EPSON

Afdrukken op speciaal papier

De printer kan ook afdrukken op een groot aantal verschillende papiersoorten, waaronder meervoudige formulieren en enveloppen.
Als u meervoudige formulieren afdrukt, kunt u op maximaal 13 mm (0,5 inch) van de randen van het papier afdrukken. Zie Aanbevolen afdrukbaar gebied voor aanbevelingen over het afdrukbare gebied van enveloppen.
Let op:
Als u afdrukt op meervoudige formulieren, papier dikker dan normaal papier of enveloppen, dient u de toepassingssoftware zo in te stellen dat alleen binnen het aanbevolen afdrukbare gebied wordt afgedrukt. Wanneer verder dan de rand van deze papiersoorten wordt afgedrukt, kan de printerkop beschadigd raken.

De papierdiktehendel aanpassen

Voordat u op speciaal papier afdrukt, moet u de instelling voor de papierdikte wijzigen.
Voer de onderstaande stappen uit om de instelling van de papierdikte aan te passen:
Open het printerdeksel. De papierdiktehendel bevindt zich aan de linkerkant van de printer. De cijfers naast de hendel geven de dikte-instelling aan.
Selecteer de juiste papierdikte aan de hand van de onderstaande tabel.
Papiersoort
Stand van de papierdiktehendel
Normaal papier
Losse vellen
-1 of 0
Kettingpapier
Meervoudige formulieren
Twee formulieren (origineel + één kopie)
1
Drie formulieren (origineel + twee kopieën)
2
Vier formulieren (origineel + drie kopieën)
3
Vijf formulieren (origineel + vier kopieën)
4
Enveloppen
3 tot 5
Sluit het printerdeksel.

Meervoudige formulieren

U kunt meervoudige formulieren van maximaal vijf delen (één origineel plus vier kopieën) en zonder doorslag gebruiken op kettingpapier of losse vellen. Voordat u afdrukt op de formulieren, dient u de papierdiktehendel in te stellen aan de hand van de hierboven beschreven instructies. Neem de volgende tips in overweging voor goede resultaten:
Gebruik alleen meervoudige formulieren die zijn gelijmd met punten of gehecht. Laad nooit meervoudige formulieren die zijn samengevoegd met metalen nietjes, tape of doorlopende lijm.
Gebruik uitsluitend losbladige meervoudige formulieren met alleen aan de bovenkant een lijmrand. Plaats de gelijmde rand van de formulieren het eerst in de printer.
Gebruik uitsluitend meervoudige formulieren die niet zijn gekreukeld of gegolfd.
Gebruik de toepassingssoftware of volg de instructies in De positie voor de bovenkant van het formulier aanpassen als u de laadpositie moet aanpassen.
Wanneer u meervoudige formulieren met hechting aan de zijkant gebruikt, vallen de kopieën mogelijk niet samen met het origineel. In dat geval kiest u een hogere waarde voor de papierdiktehendel.
Bij gebruik van de meervoudige kettingformulieren moet u ervoor zorgen dat de papiersteun is bevestigd in de stand zoals weergegeven in de afbeelding.
*: Meervoudige kettingformulieren
**: Ander papier

Enveloppen

U kunt enveloppen een voor een invoeren met de papiergeleider. Houd rekening met het volgende:
Voordat u een envelop laadt, dient u de papierdiktehendel in te stellen op de juiste positie. Zie De papierdiktehendel aanpassen.
Voer de stappen in Losse vellen laden uit om een envelop te laden. Plaats de brede rand van de envelop het eerst in de printer, met de bedrukbare zijde omlaag. Als u de envelop tussen de papiergeleiders invoert, drukt u de envelop goed aan en houd u de envelop vast totdat deze in de printer wordt gevoerd.
Gebruik enveloppen alleen bij een normale temperatuur en luchtvochtigheid.
Let erop dat niet buiten het aanbevolen afdrukbare gebied wordt afgedrukt.
De printerkop mag niet verder dan de linker- of rechterrand van de envelop of ander dik papier gaan. (Zie Printerspecificaties voor specificaties.) Het is raadzaam een proefafdruk te maken op een normaal vel papier voordat u op enveloppen afdrukt.