Afdrukken / De Stylus CX configureren in een netwerk

Voor gebruikers van Windows Me en 98

Het apparaat instellen als een gedeelde printer
Toegang krijgen tot het apparaat via een netwerk

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u dit apparaat configureert zodat deze kan worden gebruikt door andere computers in het netwerk.

U moet het apparaat via de computer waarop het apparaat is aangesloten eerst instellen als een gedeelde printer. Vervolgens moet u het apparaat toevoegen aan elke computer die via het netwerk gebruik gaat maken van het apparaat.

Opmerking:
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het apparaat gebruikt als een gedeelde printer in een netwerk. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als u het apparaat rechtstreeks op een netwerk wilt aansluiten zonder deze in te stellen als een gedeelde printer.

Het apparaat instellen als een gedeelde printer

Voer de volgende stappen uit om het apparaat die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, te delen met andere computers in een netwerk.

Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Configuratiescherm (Control Panel).

Dubbelklik op het pictogram Netwerk (Network).

Klik op de knop Bestands- en printerdeling (File and Print Sharing).

Schakel het selectievakje Ik wil anderen toegang kunnen geven tot mijn printer(s) (I want to be able to allow others to print to my printer(s)) in en klik op OK.

Klik in het dialoogvenster Netwerk (Network) op OK.

Dubbelklik in het Configuratiescherm (Control Panel) op het pictogram Printers.

Opmerking:
  • Als er een dialoogvenster verschijnt waarin u wordt gevraagd de cd-rom van Windows Me of 98 te plaatsen, plaatst u die cd-rom in de cd-romlezer en volgt u de instructies op het scherm.
  • Start de computer opnieuw als dit wordt gevraagd. Open vervolgens de map Printers en ga door met stap 7.

Selecteer het pictogram van dit apparaat in de map Printers en klik in het menu Bestand (File) op Delen (Sharing).

Selecteer Gedeeld als (Shared As), voer de apparaatgegevens in en klik op OK.


[Boven]

Toegang krijgen tot het apparaat via een netwerk

Als u het apparaat vanaf andere computers in een netwerk wilt gebruiken, moet u het apparaat eerst aan elk van die computers toevoegen. Ga als volgt te werk.

Opmerking:
U kunt pas toegang krijgen tot het apparaat vanaf een andere computer nadat het apparaat als een gedeelde printer is ingesteld op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Zie Het apparaat instellen als een gedeelde printer voor instructies.

Klik op Start, wijs naar Instellingen (Settings) en klik vervolgens op Printers.

Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen (Add Printer). De wizard Printer toevoegen (Add Printer Wizard) wordt geopend.

Klik op Volgende (Next).

Selecteer Netwerkprinter (Network printer) en klik op Volgende (Next).

Klik in het volgende scherm op Bladeren (Browse).

Dubbelklik op het pictogram van de computer waarop het apparaat rechtstreeks is aangesloten. Klik vervolgens op het pictogram van het apparaat.

Klik op OK en volg de aanwijzingen op het scherm.

Opmerking:
Als u de status van een gedeelde printer wilt kunnen bewaken, moet u EPSON Status Monitor 3 installeren op elke computer die van dit apparaat gebruikmaakt. Zie EPSON Status Monitor 3 installeren voor instructies.

EPSON Status Monitor 3 installeren

Als u de status wilt kunnen bewaken van het apparaat wanneer dit via het netwerk wordt gebruikt, moet u EPSON Status Monitor 3 installeren op elke computer die van het apparaat gebruikmaakt. Ga als volgt te werk.

Plaats de cd met software in de cd-romlezer. Als het dialoogvenster van het installatieprogramma niet automatisch wordt geopend, dubbelklikt u op SETUP.EXE op de cd-rom.

Selecteer Installeer Software en klik op .

Klik op Geavanceerd, selecteer alleen EPSON Status Monitor 3 en klik op Installeren.

Volg de instructies op het scherm.


[Boven]


Vorige

Volgende