De printersoftware gebruiken
Afdrukmateriaal instellen
De modus Automatisch gebruiken
De modus PhotoEnhance gebruiken
De modus Aangepast gebruiken
De instellingen in het dialoogvenster Geavanceerd gebruiken
De printerdriver bevat de volgende tabbladen en opties.
Hoofdgroep: |
Afdrukmateriaal, Inkt, Modus |
Papier: |
Papierformaat, Exemplaren, Afdrukstand, Afdrukgebied |
Lay-out: |
Verkleinen/Vergroten, Meerdere pagina's, Watermerk |
Met de opties voor Modus op het tabblad Hoofdgroep hebt u de beschikking over vier besturingsniveaus voor de printerdriver. Dit wordt in het volgende gedeelte uitgelegd.
Automatisch |
Deze modus is de snelste en eenvoudigste manier om te beginnen met afdrukken. Zie De modus Automatisch gebruiken. |
PhotoEnhance |
In deze modus kunt u kiezen uit verschillende instellingen voor beeldcorrectie die speciaal zijn ontwikkeld voor foto's. Zie De modus PhotoEnhance gebruiken. |
Aangepast |
In deze modus kunt u in een lijst met vooraf gedefinieerde of aangepaste instellingen een optie kiezen die het meest geschikt is voor het type document dat u wilt afdrukken. Als u Aangepast kiest, wordt de knop Geavanceerd beschikbaar, waarmee u het dialoogvenster Geavanceerd kunt openen. Zie De modus Aangepast gebruiken. |
Geavanceerd |
Met deze knop opent u het dialoogvenster Geavanceerd, waarin u gedetailleerde instellingen kunt opgeven om aan uw specifieke wensen te voldoen. Vanuit het dialoogvenster Geavanceerd kunt u uw aangepaste instellingen toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen. Zie De instellingen in het dialoogvenster Geavanceerd gebruiken. |
De instellingen van Modus hebben betrekking op de algemene afdrukkwaliteit. Daarnaast kunt u afzonderlijke aspecten van uw afdruk aanpassen via de tabbladen Papier en Lay-out. Zie De stijl van de afdruk wijzigen.
De instelling van Afdrukmateriaal bepaalt welke andere opties beschikbaar zijn. Daarom moet u deze optie altijd eerst instellen.
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep de instelling voor Afdrukmateriaal die overeenkomt met het materiaal dat in de printer is geladen. Zoek het materiaal dat u gebruikt in de onderstaande lijst en selecteer het overeenstemmende afdrukmateriaal waaronder het is gegroepeerd (weergegeven in vet). Voor sommige materialen kunt u kiezen uit meerdere instellingen voor Afdrukmateriaal.
Gewoon papier |
|
Enveloppen |
|
EPSON Premium Ink Jet Plain Paper (A4) |
S041214 |
EPSON 360 dpi Ink Jet Paper (A4) |
S041059 |
EPSON 360 dpi Ink Jet Paper (Letter) |
S041060 |
EPSON Iron-On Cool Peel Transfer Paper (A4) |
S041154 |
EPSON Iron-On Cool Peel Transfer Paper (Letter) |
S041153 |
EPSON Photo Quality Ink Jet Paper (A4) |
S041061 |
EPSON Photo Quality Ink Jet Paper (Letter) |
S041062 |
EPSON Photo Quality Ink Jet Paper (Legal) |
S041067 |
EPSON Photo Quality Ink Jet Cards (A6) |
S041054 |
EPSON Photo Quality Ink Jet Cards (5 x 8") |
S041121 |
EPSON Photo Quality Ink Jet Cards (8 x 10") |
S041122 |
EPSON Photo Quality Self Adhesive Sheets (A4) |
S041106 |
EPSON Ink Jet Note Cards A6 (met enveloppen) |
S041147 |
EPSON Ink Jet Greeting Cards 5 x 8" |
S041148 |
EPSON Ink Jet Greeting Cards 8 x 10" |
S041149 |
EPSON Matte Paper-Heavyweight (A4) |
S041256 |
EPSON Matte Paper-Heavyweight (Letter) |
S041257 |
EPSON Photo Paper (A4) |
S041140 |
EPSON Photo Paper (Letter) |
S041141 |
EPSON Photo Paper (4 x 6") |
S041134 |
EPSON Photo Paper (100 x 150 mm) |
S041255 |
EPSON Photo Paper (200 x 300 mm) |
S041254 |
EPSON Panoramic Photo Paper (210 x 594 mm) |
S041145 |
EPSON Photo Paper Cards (A4) |
S041177 |
EPSON Photo Quality Glossy Film (A4) |
S041071 |
EPSON Photo Quality Glossy Film (Letter) |
S041072 |
EPSON Photo Quality Glossy Film (A6) |
S041107 |
EPSON Photo Stickers 16 (A6) |
S041144 |
EPSON Photo Stickers 4 (A6) |
S041176 |
EPSON Ink Jet Transparencies (A4) |
S041063 |
EPSON Ink Jet Transparencies (Letter) |
S041064 |
![]() | Opmerking: |
![]() | De beschikbaarheid van speciaal afdrukmateriaal kan van land tot land verschillen. |
Als u op het tabblad Hoofdgroep de optie Automatisch selecteert onder Modus, worden alle gedetailleerde instellingen automatisch door de printerdriver verzorgd, op basis van de instellingen die u kiest voor Afdrukmateriaal en Inkt. Klik onder Inkt op Kleur als u in kleur wilt afdrukken, of op Zwart als u in zwart-wit of grijstinten wilt afdrukken. Zie Afdrukmateriaal instellen voor informatie over het instellen van Afdrukmateriaal.
![]() | Opmerking: |
![]() |
|
![]() |
|
De modus FotoEnhance biedt verschillende opties voor beeldcorrectie, die u op uw foto's kunt toepassen voordat u deze afdrukt. De modus FotoEnhance is niet van invloed op uw oorspronkelijke gegevens.
![]() | Opmerking: |
![]() |
|
![]() |
|
U kunt kiezen uit de volgende instellingen.
Standaard |
Deze instelling biedt standaardbeeldcorrectie voor de meeste foto's. Probeer deze instelling eerst. |
Mensen |
Deze instelling is met name geschikt voor foto's van mensen. |
Openlucht |
Deze instelling is met name geschikt voor landschappen, zoals bergen, zee en lucht. |
Zachte focus |
Met deze instelling zien uw foto's eruit alsof ze zijn gemaakt met een zachte-focus-lens. |
Sepia |
Met deze instelling krijgen uw foto's een sepiatint. |
Als u PhotoEnhance selecteert, wordt ook het selectievakje Digitale-cameracorrectie beschikbaar. Schakel dit selectievakje in als u foto's afdrukt die met een digitale camera zijn genomen en u wilt dat de afgedrukte afbeeldingen er net zo natuurlijk uitzien als foto's die met een filmcamera zijn genomen.
De modus Aangepast biedt vooraf gedefinieerde instellingen voor het toepassen van een methode voor kleuraanpassing. U kunt ook uw eigen instellingen maken en opslaan. Zie De instellingen in het dialoogvenster Geavanceerd gebruiken voor meer informatie.
U kunt kiezen uit de volgende vooraf gedefinieerde instellingen.
ICM (Voor Windows 98, 95 en 2000) |
Met deze instelling worden de kleuren van de afdruk automatisch aangepast aan de kleuren op uw scherm. ICM staat voor Image Color Matching (kleuraanpassing voor afbeeldingen). |
sRGB |
Deze instelling is bedoeld voor kleuraanpassing met andere sRGB-apparaten. |
Voer de volgende stappen uit om een instelling te kiezen voor Aangepast.
![]() | Selecteer op het tabblad Hoofdgroep onder Modus de optie Aangepast. |
![]() | Klik in de keuzelijst om deze te openen en selecteer vervolgens de meest geschikte instelling voor het type document of afbeelding dat u wilt afdrukken. |
![]() | Als u een instelling selecteert voor Aangepast, worden andere opties, zoals Afdrukkwaliteit en Kleuraanpassing automatisch ingesteld. Wijzigingen in deze instellingen worden weergegeven in het schermpje aan de linkerkant van het tabblad Hoofdgroep. |
![]() | Controleer voordat u gaat afdrukken de instellingen van Afdrukmateriaal en Inkt, want deze kunnen worden beïnvloed door de instelling die u kiest voor Aangepast. Zie Afdrukmateriaal instellen. |
Met de instellingen in het dialoogvenster Geavanceerd kunt u uw afdrukomgeving volledig besturen. Gebruik deze instellingen om te experimenteren met nieuwe ideeën voor het afdrukken van uw afbeeldingen of om bepaalde afdrukinstellingen zodanig te verfijnen dat deze aan uw individuele behoeften voldoen. Als u tevreden bent met uw nieuwe instellingen, kunt u deze een naam geven en ze toevoegen aan de lijst Aangepaste instellingen op het tabblad Hoofdgroep.
Volg de instructies in deze paragraaf om de geavanceerde opties in te stellen.
![]() | Opmerking: |
![]() | De schermen van de printerdriver die u in deze procedure ziet, zijn voor Windows 95 en 98. De schermen voor Windows 2000 en NT 4.0 wijken enigszins daarvan af. |
![]() | Selecteer op het tabblad Hoofdgroep onder Modus de optie Aangepast en klik vervolgens op Geavanceerd. Het volgende dialoogvenster verschijnt. |
![]() | Selecteer bij Afdrukmateriaal het type afdrukmateriaal dat in uw printer is geladen. Zie Afdrukmateriaal instellen voor meer informatie. |
![]() | Kies bij Inkt Kleur of Zwart. |
![]() | Stel Afdrukkwaliteit in. |
![]() | Stel desgewenst nog meer opties in. Zie de on line-Help voor meer informatie. |
![]() | ![]() | Opmerking: |
![]() | ![]() |
|
![]() | ![]() |
|
![]() | Klik op OK om uw instellingen toe te passen en terug te keren naar het tabblad Hoofdgroep. Als u naar het tabblad Hoofdgroep wilt terugkeren zonder uw instellingen toe te passen, klikt u op Annuleren. In de volgende paragraaf leest u hoe u uw instellingen in het dialoogvenster Geavanceerd opslaat. |
Als u uw instellingen in het dialoogvenster Geavanceerd wilt opslaan in de lijst Aangepaste instellingen, klikt u in het dialoogvenster Geavanceerd op Instellingen opslaan. Het dialoogvenster Aangepaste instellingen wordt dan weergegeven.
Typ een unieke naam voor uw instellingen in het vak Naam en klik vervolgens op Opslaan. Uw geavanceerde instellingen worden toegevoegd aan de lijst Aangepaste instellingen.
![]() | Opmerking: |
![]() |
|
![]() |
|
Als u een instelling wilt verwijderen uit de lijst Aangepaste instellingen, selecteert u de naam van die instelling in het dialoogvenster Aangepaste instellingen en klikt u op Verwijderen.
Als u uw eigen instellingen wilt gebruiken, klikt u op het tabblad Hoofdgroep op Aangepast en selecteert u de instelling in de lijst Aangepaste instellingen, rechts van de knop Aangepast.
Als u de instelling van Afdrukmateriaal of Inkt wijzigt terwijl een van uw aangepaste instellingen is geselecteerd in de lijst Aangepaste instellingen, keert de selectie in de lijst terug naar Aangepaste instellingen. De wijziging is niet van invloed op de aangepaste instelling die eerder was geselecteerd. Als u wilt terugkeren naar uw aangepaste instelling, kunt u deze gewoon weer selecteren in de lijst.
![]() Vorige |
![]() Volgende |