Hoe / De printer configureren in een netwerk

Voor gebruikers van Windows 2000 en NT 4.0

De printer instellen als een gedeelde printer
Toegang krijgen tot de printer via een netwerk

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer configureert zodat deze kan worden gebruikt door andere computers in het netwerk. Als u de EPSON Stylus COLOR 480 als een gedeelde printer gebruikt, kunt u bewerkingen zoals het vervangen van cartridges en het verwijderen van vastgelopen papier, alleen uitvoeren vanaf de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Vanaf computers die via een netwerk met de printer zijn verbonden, kunnen alleen bepaalde bewerkingen worden uitgevoerd.

Opmerking:
Dit gedeelte is alleen bedoeld voor gebruikers van een klein netwerk. Neem contact op met de netwerkbeheerder als u de printer wilt delen in een groot netwerk.

U moet de printer via de computer waarop de printer is aangesloten eerst instellen als een gedeelde printer. Vervolgens geeft u het netwerkpad naar de printer op vanaf elke computer die de printer moet kunnen gebruiken en installeert u de printersoftware op die computers.

De printer instellen als een gedeelde printer

Voer de volgende stappen uit om een printer die rechtstreeks op uw computer is aangesloten, te delen met andere computers in het netwerk.

Klik op Start, wijs naar Instellingen en klik vervolgens op Printers.

Selecteer uw printer en klik in het menu Bestand op Delen.

Klik op Gedeeld en typ de sharenaam.

Klik op OK.

Opmerking:
Selecteer geen drivers in de lijst Alternatieve stuurprogramma's.


[Boven]

Toegang krijgen tot de printer via een netwerk

Voer de volgende stappen uit om toegang te krijgen tot de printer vanaf een andere computer in het netwerk.

Opmerking:
U kunt pas toegang krijgen tot de printer vanaf een andere computer nadat de printer als een gedeelde printer is ingesteld op de computer waarop de printer rechtstreeks is aangesloten. Zie De printer instellen als een gedeelde printer voor instructies.

Installeer de printerdriver op de client-computer vanaf de cd-rom met de software.

Dubbelklik in het Configuratiescherm op het pictogram Printers, klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik vervolgens in het menu op Eigenschappen.

Klik op het tabblad Poorten en klik vervolgens op Poort toevoegen.

Het volgende dialoogvenster verschijnt. Selecteer Local Port en klik vervolgens op Nieuwe poort.

Het volgende dialoogvenster verschijnt. Typ het volgende in het tekstvak:
\\naam van de computer waarop de printer is aangesloten\naam van de gedeelde printer.

Klik op OK.

Klik in het dialoogvenster Printerpoorten op Sluiten om terug te keren naar het tabblad Poorten.

Controleer op het tabblad Poorten of de nieuwe poort is toegevoegd en het bijbehorende selectievakje is ingeschakeld. Klik op OK om de printerdriver te sluiten.


[Boven]


Vorige

Volgende