De printersoftware gebruiken

De afdruksnelheid verhogen

Algemene tips
Snelheid & Voortgang gebruiken
Poortconfiguratie gebruiken (alleen Windows NT 4.0)

Volg de instructies in deze paragraaf om de afdruksnelheid van uw printer te verhogen.

Algemene tips

Net zoals afdrukken met een hoge resolutie meer verwerkingstijd kost, duurt afdrukken in kleur langer dan afdrukken in zwart, omdat de hoeveelheid gegevens in een kleurendocument veel groter is. Het is daarom belangrijk dat u selectief bent in uw gebruik van kleur als u ook snel wilt afdrukken.

Maar ook als uw document de hoogste resolutie en een uitgebreid kleurgebruik vereist, bijvoorbeeld als u een fotomontage met kleurenfoto's wilt afdrukken, is het mogelijk om de afdruksnelheid te optimaliseren door andere afdrukcondities aan te passen. Houd er wel rekening mee dat het wijzigen van bepaalde condities om de afdruksnelheid te verhogen, kan leiden tot een minder goede afdrukkwaliteit.

In de volgende tabel ziet u welke factoren elkaar negatief beïnvloeden (als u de ene verhoogt, wordt de andere verlaagd).

Afdrukkwaliteit
Afdruksnelheid

Lager
Sneller

Hoger
Langzamer

Printerdrivermenu

Printerdriver-
instellingen

Afdrukkwaliteit

Zuinig,
Normaal

Foto

Dialoogvenster Geavanceerd

Hoge snelheid

Ingeschakeld

Uitgeschakeld

Haarscherp

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Gegevens-
kenmerken

Beeldformaat

Weinig

Veel

Resolutie

Laag

Hoog

De factoren in de volgende tabel zijn alleen van invloed op de afdruksnelheid.

Afdruksnelheid

Sneller

Langzamer

Printerdrivermenu

Printerdriver-
instellingen

Inkt

Zwart

Kleur

Dialoogvenster Geavanceerd, tabblad Hoofdgroep

Horizontaal spiegelen*

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Dialoogvenster Geavanceerd

Sorteren*

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Tabblad Papier

Omgekeerde volgorde*

Uitgeschakeld

Ingeschakeld

Gegevens-
kenmerken

Verscheidenheid aan kleuren

Grijstinten**

Volledig in kleur

Hardware-
resources

Systeemsnelheid

Sneller

Langzamer

Vrije ruimte op de vaste schijf

Veel

Weinig

Vrije geheugenruimte

Veel

Weinig

Softwarestatus

Actieve toepassingen

Een

Veel

Virtueel geheugen

Niet gebruikt

In gebruik

*  Varieert afhankelijk van de printerdriver en de toepassingen die u gebruikt.
**  Grijstinten wil zeggen dat alleen zwarte inkt wordt gebruikt om verschillende tinten grijs af te drukken, van puur zwart tot puur wit.


[Boven]

Snelheid & Voortgang gebruiken

In het dialoogvenster Snelheid & Voortgang kunt u bepaalde opties instellen die betrekking hebben op de afdruksnelheid. Klik op het tabblad Hulpprogramma's van de printersofteware op Snelheid & Voortgang op het tabblad Hulpprogramma's van de printersoftware. Het volgende dialoogvenster verschijnt.

Hoge-snelheidkopieën

Schakel dit selectievakje in als u meerdere exemplaren snel wilt afdrukken. De afdruksnelheid wordt verhoogd doordat de ruimte op de vaste schijf als een cache wordt gebruikt als u meerdere exemplaren van een document afdrukt.

EPSON-printerpoort (alleen voor Windows 95 en 98)

Schakel dit selectievakje in om in plaats van de standaardprinterpoort van Windows de EPSON-printerpoort in te schakelen. Deze poort is geoptimaliseerd voor EPSON-printers. De gegevensoverdracht naar EPSON-printers wordt hierdoor versneld.

DMA gebruiken (alleen voor Windows 95 en 98)

Als uw computer een parallelle poort heeft die de modus ECP ondersteunt, kunt u DMA-overdracht inschakelen om het afdrukken te versnellen. Raadpleeg uw computerhandleiding als u niet weet of uw computer de modus ECP en DMA-overdracht ondersteunt.

Zoek het bericht dat wordt weergegeven onder het selectievakje EPSON-printerpoort op in de volgende tabel en voer de bijbehorende actie uit.

Bericht

Actie

Hoge-snelheidoverdracht via DMA (directe geheugentoegang) is ingeschakeld.

DMA-overdracht is al ingeschakeld. Klik op OK om het dialoogvenster te sluiten.

Gebruik DMA (directe geheugentoegang) voor een snellere gegevensoverdracht.

Voer de stappen onder deze tabel uit om DMA-overdracht in te schakelen.

(Geen bericht)

DMA-overdracht is niet mogelijk bij de instelling van de parallelle poort op uw systeem. U kunt DMA-overdracht mogelijk wel gebruiken als u de instelling van de parallelle poort wijzigt in ECP of Enhanced via het Setup-programma voor uw computer-BIOS. Raadpleeg uw computerhandleiding of neem contact op met de fabrikant van uw computer voor instructies. Nadat u de instelling van de parallelle poort hebt gewijzigd, voert u de stappen onder deze tabel uit om DMA-overdracht in te schakelen.


Opmerking:
Voordat u het Setup-programma voor het BIOS uitvoert, moet u de installatie van de printerdriver ongedaan maken via het onderdeel Software van het Configuratiescherm. Nadat u het Setup-programma voor het BIOS hebt uitgevoerd, installeert u de printerdriver opnieuw.  

Voer de volgende stappen uit om DMA-overdracht in te schakelen.

Dubbelklik op het pictogram Deze computer op uw bureaublad en dubbelklik vervolgens op Configuratiescherm.

Dubbelklik op het pictogram Systeem en klik op het tabblad Apparaatbeheer.

Dubbelklik op het pictogram Poorten (COM en LPT) en dubbelklik vervolgens op LPT1. Als de printer is aangesloten op een andere poort dan LPT1, dubbelklikt u op het pictogram voor die poort.

Klik op het tabblad Bronnen en schakel het selectievakje Automatische instellingen gebruiken uit. Noteer de instelling voor Invoer/uitvoer-bereik die wordt weergegeven in het vak met broninstellingen.

Selecteer in de lijst Instelling gebaseerd op een basisconfiguratie-instelling die dezelfde instelling voor Invoer/uitvoer-bereik heeft als de instelling die u in stap 4 hebt genoteerd. Zorg er bovendien voor dat het Direct Memory Access-kanaal en de Interrupt Request-nummers zijn toegewezen en worden weergegeven. In de lijst met apparaten die een conflict veroorzaken, moet Er zijn geen conflicten worden weergegeven.

Klik op OK om de instellingen op te slaan.

Open het dialoogvenster Snelheid & Voortgang opnieuw om te controleren of DMA-overdracht nu is ingeschakeld.

Opmerking:
Op sommige computers kan DMA-overdracht niet worden gebruikt, ook al hebt u de bovenstaande stappen uitgevoerd. Neem contact op met de fabrikant van uw computer voor informatie over de mogelijkheid voor DMA-overdracht van uw computer.


[Boven]

Poortconfiguratie gebruiken (alleen Windows NT 4.0)

Opmerking:
Poortinstellingen voor Windows NT 4.0 zijn gecompliceerd en moeten alleen worden uitgevoerd door een ervaren gebruiker met beheerdersrechten.

Als uw computer een parallelle poort heeft die de modus ECP ondersteunt, kunt u bepaalde opties voor de afdruksnelheid instellen in het dialoogvenster Poortconfiguratie. Controleer voordat u deze opties instelt of de modus ECP is ingeschakeld in uw computerinstellingen. Raadpleeg uw computerhandleiding voor meer informatie over de modus ECP.

Als u het dialoogvenster Poortconfiguratie wilt openen, klikt u op Start, wijst u naar Instellingen en klikt u op Printers. Vervolgens selecteert u uw printer en klikt u in het menu Bestand op Eigenschappen. De printerdriver wordt geopend. Klik op het tabblad Poorten en klik vervolgens op Poort configureren. Het volgende dialoogvenster verschijnt.

Klik op het tabblad LPT voor de poort waarop uw printer is aangesloten en klik vervolgens op Poortconfiguratie.

Opmerking:
Als uw printer is aangesloten op de poort LPT1, is alleen het tabblad LPT1 beschikbaar.

Broninstellingen (IRQ en DMA)

Als uw printer is aangesloten op LPT2 of LPT3 kunt u hier IRQ- en DMA-instellingen wijzigen om het afdrukken te versnellen. Voer voor IRQ en DMA dezelfde configuratiewaarden in die u hebt opgegeven voor uw uitbreidingskaart. Raadpleeg de documentatie bij uw computer voor de instellingen voor IRQ en DMA.

DMA-overdracht gebruiken

Als u DMA-overdracht gebruikt om afdrukgegevens naar de computer te sturen, kan het afdrukken worden versneld. Als het selectievakje DMA-overdracht gebruiken niet beschikbaar is, moet u DMA-overdracht eerst inschakelen in uw computerinstellingen. Raadpleeg de documentatie bij uw computer voor meer informatie.


[Boven]


Vorige

Volgende