Afdrukken met de Macintosh
Een afwijkend papierformaat opgeven
In het dialoogvenster voor de pagina-instelling kunt u het papierformaat wijzigen, de afdrukstand opgeven, het document 180° draaien, de afdruk groter of kleiner maken en het afdrukgebied aanpassen.
In het menu Archief (File) van uw toepassing kiest u Pagina-instelling (Page Setup). Het dialoogvenster voor de pagina-instelling verschijnt.
In het dialoogvenster voor de pagina-instelling kunt u de volgende instellingen opgeven.
Papierformaat |
Selecteer het papierformaat dat u wilt gebruiken. Raadpleeg Een afwijkend papierformaat opgeven voor het opgeven van afwijkende papierformaten. |
Afdrukstand |
Selecteer Staand (verticaal) of Liggend (horizontaal) om de afdrukstand van het document op het papier op te geven. Als u dichter bij de onderkant van het papier wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje 180° draaien in. |
Verklein/vergroot |
Hiermee verkleint of vergroot u de afmetingen van een afbeelding. U kunt een waarde instellen tussen 25% en 400%. |
Afdrukgebied |
Gebruik de opties bij Afdrukgebied om het totale beschikbare gebied voor de afdruk in te stellen. Selecteer Gecentreerd als u de afdruk wilt centreren. Selecteer Maximum als u het afdrukgebied wilt vergroten. Selecteer Maximum niet wanneer u afdrukt op Premium Glossy Photo Paper.
Opmerking: |
U kunt een afwijkend papierformaat definiëren. Daarvoor kunt u een compleet nieuw papierformaat definiëren, maar u kunt voor uw afwijkende papierformaat ook uitgaan van een reeds bestaand formaat. Raadpleeg het betreffende gedeelte hierna.
Als u wilt afdrukken op een papierformaat dat niet voorkomt in de lijst Papierformaat in het dialoogvenster voor de pagina-instelling, volgt u de onderstaande instructies om een nieuw papierformaat op te geven.
![]() | Klik in het dialoogvenster voor de pagina-instelling op Aanpassen. Het volgende dialoogvenster verschijnt. |
![]() | Klik op Nieuw om een nieuw papierformaat op te geven. Het dialoogvenster krijgt nu een veld waarin u een naam voor het nieuwe formaat kunt opgeven. |
![]() | Typ een unieke naam voor het papierformaat in de lijst Papierformaat. |
![]() | Geef inch of cm op als maateenheid. |
![]() | Geef de breedte en hoogte van het papier op in de betreffende vakken. |
![]() | Stel in het vak voor de marge of in het afdrukvoorbeeld de marges in. |
![]() | Klik op OK. U keert terug naar het dialoogvenster voor de pagina-instelling. |
U kunt maximaal 100 papierformaten opgeven. De namen die u opgeeft, worden toegevoegd aan het menu Papierformaat in het dialoogvenster voor de pagina-instelling.
Als u een afwijkend papierformaat wilt verwijderen, klikt u in het dialoogvenster voor de pagina-instelling op Aanpassen, selecteert u het betreffende papierformaat in het dialoogvenster voor aangepaste papierformaten en klikt u vervolgens op Verwijderen.
Voer de onderstaande stappen uit om een bestaand papierformaat te kopiëren en als sjabloon te gebruiken.
![]() | Selecteer het bestaande papierformaat dat u wilt kopiëren en klik op Kopie. |
![]() | Geef inch of cm op als maateenheid. |
![]() | Stel in het vak voor de marge of in het afdrukvoorbeeld de marges in. |
![]() | Klik op OK. |
![]() Vorige |
![]() Volgende |