Hoe / Scannen in een netwerkomgeving

De clientcomputer instellen

Het TCP/IP-protocol installeren

Voor gebruik in een netwerk hebben de clientcomputers in het netwerk een netwerkkaart met de juiste drivers nodig. Installeer de netwerkkaart in en de drivers op de clientcomputers. De juiste installatieprocedure vindt u in de handleiding bij de kaart.

Het TCP/IP-protocol installeren

Ga als volgt te werk om het TCP/IP-protocol te installeren op de clientcomputers in het netwerk.

Voor gebruikers van Windows XP en 2000

Opmerking voor gebruikers van Windows XP:
In dit gedeelte worden illustraties uit Windows 2000 gebruikt. Deze kunnen dus verschillen van wat u op uw scherm ziet. De instructies zijn echter dezelfde, tenzij anders vermeld.

Voor gebruikers van Windows XP:
Klik op Start, klik met de rechtermuisknop op Mijn netwerklocaties en selecteer Eigenschappen (Properties).

Voor gebruikers van Windows 2000:
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Mijn netwerklocaties (My Network Places) en selecteer Eigenschappen (Properties).

Dubbelklik op LAN-verbinding (Local Area Connection).

Klik op Eigenschappen (Properties).

Controleer of Internet-protocol (TCP/IP) (Internet Protocol (TCP/IP)) voorkomt in de lijst met onderdelen van het dialoogvenster Eigenschappen voor LAN-verbinding (Local Area Connection Properties).

Als Internet-protocol (TCP/IP) (Internet Protocol (TCP/IP)) inderdaad in de lijst voorkomt, kunt u verdergaan bij Procedure voor scannen in een netwerk. Ga anders verder bij stap 5.

Klik op Installeren (Install). Het dialoogvenster Type netwerkonderdeel selecteren (Select Network Component Type) verschijnt.

Selecteer Protocol in de lijst en klik op Toevoegen (Add).

Selecteer Internet-protocol (TCP/IP) (Internet Protocol (TCP/IP)) onder Netwerkprotocol (Network Protocol) en klik op OK.

Controleer of het Internet-protocol is geïnstalleerd en klik op Sluiten (Close). Wanneer u klaar bent met deze installatieprocedure, gaat u verder bij Procedure voor scannen in een netwerk.

Voor gebruikers van Windows Me en 98

Klik op de knop Start op de taakbalk van Windows, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Configuratiescherm (Control Panel).

Het Configuratiescherm (Control Panel) verschijnt.

Dubbelklik op het pictogram Netwerk (Network) in het Configuratiescherm (Control Panel).

Het dialoogvenster Netwerk (Network) verschijnt.

Klik op het tabblad Configuratie (Configuration).

Controleer of het TCP/IP-protocol voorkomt in de lijst met geïnstalleerde netwerkonderdelen.

Als TCP/IP-protocol inderdaad in de lijst voorkomt, kunt u verdergaan bij Procedure voor scannen in een netwerk. Ga anders verder bij stap 5.

Klik op Toevoegen (Add).

Het dialoogvenster Type netwerkonderdeel selecteren (Select Network Component Type) verschijnt.

Selecteer Protocol in de lijst en klik op Toevoegen (Add).

Selecteer Microsoft onder Fabrikanten (Manufacturers) en TCP/IP onder Netwerkprotocollen (Network Protocols). Klik vervolgens op OK.

Volg verder de instructies op het scherm. Wanneer u klaar bent met deze stap, gaat u verder bij Procedure voor scannen in een netwerk.

Voor gebruikers van Windows NT 4.0:

Klik op de knop Start op de taakbalk van Windows, wijs naar Instellingen (Settings) en selecteer Configuratiescherm (Control Panel).

Het Configuratiescherm (Control Panel) verschijnt.

Dubbelklik op het pictogram Netwerk (Netwerk) in het Configuratiescherm (Control Panel).

Klik op het tabblad Protocollen (Protocols).

Controleer of het TCP/IP-protocol voorkomt in de lijst Netwerkprotocollen (Network Protocols).

Als TCP/IP-protocol al in de lijst voorkomt, kunt u verdergaan bij Procedure voor scannen in een netwerk. Ga anders verder bij stap 5.

Klik op Toevoegen (Add).

Het dialoogvenster Netwerkprotocol selecteren (Select Network Protocol) verschijnt.

Selecteer TCP/IP-protocol (TCP/IP Protocol) in de lijst en klik op OK.

Volg verder de instructies op het scherm. Wanneer u klaar bent met deze stap, gaat u verder bij Procedure voor scannen in een netwerk.


[Boven]


Vorige